Les 7 - LVB

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

Welkom! 

Welkom bij les zes van de cursus LVB. 

Microfoon uit? Dan kunnen we beginnen! 

Programma 

• Toets einde periode 
• Herhaling theorie &
    voorbereiding toets 
• Afsluiting 

Toets 

• Toetsweek = laatste week oktober 
• Alle behandelde theorie leren 
• Online lessen (sharepoint) 
• Boom digitaal 

1. Een licht verstandelijke beperking is makkelijk te herkennen.

1. Waar
2. Niet waar

2. Cliënten met een LVB hebben geen beperkingen op sociaal gebied.

1. Waar
2. Niet waar

3. Cliënten met een LVB hebben een beperkt werkgeheugen.

1. Waar
2. Niet waar

4. Noem twee oorzaken waardoor probleemgedrag bij een cliënt met LVB kan ontstaan.

Oorzaken 

1. Frustratie (overvragen of ondervragen)
2. Instrumenteel (wil iets bereiken)
3. Omgevingsfactoren 
4. Missen van vaardigheden (niet uiten, frustratie) 

5. Cliënten met een LVB hebben moeite met abstract denken. Leg uit wat dit betekent.

6. Eén van de methodieken is de functie analyse. Bij de functie analyse..

1. Leert de cliënt vaardigheden om ontwikkelingstaken te behalen.
2. Start je met een netwerkberaad.
3. wordt er een analyse gemaakt van gedrag in een context.
4. wordt er onderscheid gemaakt tussen taken.

7. Cliënten met een LVB leren door
concreet ervaren. Leg uit wat dit betekent.

8. Noem twee dingen die belangrijk zijn in het omgaan met probleemgedrag bij cliënten met een LVB.

Omgaan met probleemgedrag:

• Eenduidige benadering (collega's op één lijn) 
• Grenzen stellen (wat accepteer je wel/niet) 
• Structuur (cliënt weet wat hij kan verwachten) 
• Emotie cliënt benoemen (ik zie dat je boos bent) 
• Benoemen wat je wél verwacht (ik wil dat je....) 
• Consequenties benoemen 

9. Beschrijf hoe iemand met een LVB functioneert op verstandelijk gebied. Noem minimaal drie dingen.

Functioneren op verstandelijk gebied 

• Kunnen onvoldoende abstract denken, problemen oplossen, leren van ervaringen, complexe ideen vorm geven 
• Beperkt werkgeheugen aanwezig: informatie verwerken gaat langzamer, onthouden gaat moeilijker. 
• Beperking in de executieve functies (plannen, organiseren, gevoelens beheersen, concentratie, reflecteren op gedrag) 

10. Iemand met een LVB heeft een beperkte woordenschat.

1. Juist
2. Onjuist

Taal ontwikkeling

• Vertraagde spraak- en taalontwikkeling. Beperkte woordenschat. 
• Taalbegrip laag, taalgebruik hoog (overschatting)

11. Mark is een veertigjarige man met een licht verstandelijke beperking. André is samen met zijn begeleider zijn administratie aan het ordenen. De begeleider heeft voorgedaan waar alle papieren horen, nu laat hij André de papieren zelfstandig ordenen. Het lukt Mark om de eerste twee brieven op te bergen. Bij de derde brief raakt hij in de war. Mark gooit de papieren door kamer en loopt boos weg.

Waar komt dit gedrag vandaan? Wat zou jij doen als begeleider?

12. Waarom is de motivatie methode geschikt om te gebruiken bij cliënten met een LVB?

13. Noem twee dingen die het lastig maken om een LVB te herkennen.

Herkennen LVB 

• Vaardigheden overschat 
• Verbaal sterk (kopieren woorden, weten betekenis niet) 
• Verbloemen beperking 
• Gedrag weggezet als 'lastig' of 'vervelend' (geen onwil, maar onkunde) 

Afsluiting 

Volgende les (na vakantie): 

geen klassikale les, je kunt aansluiten tijdens de vergadering om vragen te stellen over de lesstof! 

Tip: lees alle theorie en lessen door voor de volgende les. Dan kun je gerichte vragen stellen!