H2.1+H2.2 Toetsopdracht

• WKPV-1
• MBO
• Studiejaar 1

Opdracht

Zoek de door jou genoteerde vragen (op vraagnummer) op in deze opdracht (ze staan op volgorde van vraagnummering). Beantwoord de vraag en ga vervolgens naar de volgende dia/bladzijde. In het veld dat je daar ziet, geef je aan waarom het door jou gegeven antwoord volgens jou goed is. Verwijs daar ook naar het paginanummer in je boek waar de vraag betrekking op heeft. 

2.1.1: Klaas heeft nooit een diploma gehaald. Daarom maakt hij het diploma van zijn vriend Piet na en zet zijn eigen naam erop en hangt dit boven zijn bed. Is dit strafbaar?

1. Ja, hij maakt een geschrift die iets bewijst valselijk op.
2. Nee, dit is alleen strafbaar als hij dit document opstelt met als doel dit als echt te gaan gebruiken.
3. Nee, een diploma valt niet onder de definitie van geschrift.
4. Ja, hij maakt een geschrift valselijk op met als doel dit als echt te gebruiken door het boven zijn bed te hangen.

2.1.1: Klaas heeft nooit een diploma gehaald. Daarom maakt hij het diploma van zijn vriend Piet na en zet zijn eigen naam erop en hangt dit boven zijn bed. Is dit strafbaar?

2.1.2: Wat wordt bedoeld met valselijk opmaken?

1. Een geheel niet vals schrift maken.
2. Een bestaand legaal geschrift illegaal aanpassen.
3. Een bestaand legaal geschrift illegaal aanpassen met als doel deze als echt te gebruiken.
4. Een geheel nieuw vals geschrift maken met als doel deze als echt te gaan gebruiken.

2.1.2: Wat wordt bedoeld met valselijk opmaken?

2.1.4: Rens maakt een vals toegangskaartje voor een museum met als doel om hiermee het museum gratis in te komen. Wat is nu juist over de strafbaarheid hiervan?

1. Hij is strafbaar omdat hij als doel heeft om het als echt te gaan gebruiken.
2. Het maken van het valse toegangskaartje is op zichzelf als strafbaar.
3. Hij is pas strafbaar als hij het kaartje gebruikt om binnen te komen in het museum.

2.1.4: Rens maakt een vals toegangskaartje voor een museum met als doel om hiermee het museum gratis in te komen. Wat is nu juist over de strafbaarheid hiervan?

2.1.5: Kan een foto ook vervalst worden volgens het artikel valsheid in geschrift?

1. Ja, als deze foto een feitelijkheid aantoont.
2. Nee, de foto is geen geschrift.
3. Ja, maar dan alleen als het doel is deze foto als echt te gaan gebruiken.

2.1.5: Kan een foto ook vervalst worden volgens het artikel valsheid in geschrift?

2.1.7: Klaas heeft een toegangsbewijs voor een houseparty in zijn zak. Hij heeft er ook een vervalst voor zijn vriend Jan die geen geld heeft om het toegangskaartje te betalen. Jan belt echter af omdat hij ziek is. Klaas gaat nu alleen. Bij de toegang laat hij per ongeluk het verkeerde, valse kaartje, zien. Is Klaas nu strafbaar?

1. Nee, hij gebruikt het kaartje immers niet opzettelijk om binnen te komen. Hij dacht dat hij zijn eigen echte kaartje gebruikte.
2. Ja, het door schuld gebruiken van een vals kaartje is al strafbaar.
3. Ja.

2.1.7: Klaas heeft een toegangsbewijs voor een houseparty in zijn zak. Hij heeft er ook een vervalst voor zijn vriend Jan die geen geld heeft om het toegangskaartje te betalen. Jan belt echter af omdat hij ziek is. Klaas gaat nu alleen. Bij de toegang laat hij per ongeluk het verkeerde, valse kaartje, zien. Is Klaas nu strafbaar?

2.1.8: Brent maakt voor de grap voor zijn vriend Jasper een diploma na omdat Jasper nog nooit een diploma heeft gehaald. Hij lijst het diploma in en geeft deze aan Jasper voor zijn verjaardag. Jasper kan hier wel om lachen. Een paar weken later ziet Jasper een mooie vacature. Er wordt wel een diploma gevraagd. Jasper krijgt een goed idee en haalt het diploma dat Brent heeft gemaakt uit de lijst en gaat hiermee naar het sollicitatiegesprek en laat hier het diploma zien. Wie zijn nu strafbaar voor valsheid in geschrifte?

1. Brent als maker en Jasper als gebruiker.
2. Alleen Brent als maker.
3. Alleen Jasper als gebruiker.

2.1.8: Brent maakt voor de grap voor zijn vriend Jasper een diploma na omdat Jasper nog nooit een diploma heeft gehaald. Hij lijst het diploma in en geeft deze aan Jasper voor zijn verjaardag. Jasper kan hier wel om lachen. Een paar weken later ziet Jasper een mooie vacature. Er wordt wel een diploma gevraagd. Jasper krijgt een goed idee en haalt het diploma dat Brent heeft gemaakt uit de lijst en gaat hiermee naar het sollicitatiegesprek en laat hier het diploma zien. Wie zijn nu strafbaar voor valsheid in geschrifte?

2.1.9: Dario doet opzettelijk een valse aangifte van het verliezen van zijn paspoort. Is hij hiervoor strafbaar voor het doen van een valse aangifte?

1. Ja, hij doet dit opzettelijk.
2. Nee, het betreft hier geen aangifte van een strafbaar feit.
3. Ja, ook het doen van een valse aangifte van een paspoort valt onder de reikwijdte van dit delict.

2.1.9: Dario doet opzettelijk een valse aangifte van het verliezen van zijn paspoort. Is hij hiervoor strafbaar voor het doen van een valse aangifte?

2.2.1: Een bevoegd opsporingsambtenaar vraagt een getuige van een vechtpartij wat er gebeurd is. Deze vertelt zijn verhaal. De opsporingsambtenaar vraagt deze getuige vervolgens naar zijn identiteitsgegevens. De getuige wil deze echter niet geven en loopt weg. Wat moet de opsporingsambtenaar nu doen?

1. De getuige staande houden.
2. De getuige aanhouden omdat deze verdachte is geworden van het niet opgeven van zijn naam.
3. De getuige zijn identiteitsbewijs vorderen.

2.2.1: Een bevoegd opsporingsambtenaar vraagt een getuige van een vechtpartij wat er gebeurd is. Deze vertelt zijn verhaal. De opsporingsambtenaar vraagt deze getuige vervolgens naar zijn identiteitsgegevens. De getuige wil deze echter niet geven en loopt weg. Wat moet de opsporingsambtenaar nu doen?

2.2.3: Wanneer mag een bevoegde opsporingsambtenaar een identiteitsbewijs vorderen.

1. Als hij te maken heeft met een verdachte.
2. Als dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor zijn taak.
3. Als hij te maken heeft met een verdachte of een getuige.

2.2.3: Wanneer mag een bevoegde opsporingsambtenaar een identiteitsbewijs vorderen.

2.2.4: Een BOA domein 1 zonder politiebevoegdheden houdt een verdachte staande. Deze verdachte wil zijn naam niet meedelen. De opsporingsambtenaar vordert hem nu zijn identiteitsbewijs. De verdachte wil deze echter niet tonen. Waartoe is de opsporingsambtenaar nu bevoegd?

1. Hij kan de verdachte nu aanhouden voor het niet voldoen aan de toonplicht van het identiteitsbewijs.
2. Hij kan een identiteitsfouillering uitvoeren bij de verdachte.
3. Hij kan beide bevoegdheden toepassen.

2.2.4: Een BOA domein 1 zonder politiebevoegdheden houdt een verdachte staande. Deze verdachte wil zijn naam niet meedelen. De opsporingsambtenaar vordert hem nu zijn identiteitsbewijs. De verdachte wil deze echter niet tonen. Waartoe is de opsporingsambtenaar nu bevoegd?

2.2.7: Jan wordt als getuige gevraagd naar zijn naam en nog een aantal andere gegevens. Hij vertelt opzettelijk dat hij niet religieus is, terwijl hij dit wel is. Is hij nu strafbaar voor het valselijk opgeven van identiteitsgegevens?

1. Nee, hij is getuige dus kan zich hieraan niet schuldig maken. Alleen een verdachte kan worden staande gehouden.
2. Nee, dit gegeven valt niet onder de definitie van identificerende gegevens.
3. Ja, dit kan in dit geval. Een getuige kan ook valse identificerende gegevens opgeven en hiervoor strafbaar zijn.

2.2.7: Jan wordt als getuige gevraagd naar zijn naam en nog een aantal andere gegevens. Hij vertelt opzettelijk dat hij niet religieus is, terwijl hij dit wel is. Is hij nu strafbaar voor het valselijk opgeven van identiteitsgegevens?

2.2.8: Klaas-Jan is getuige van een vechtpartij. Als de politie arriveert loopt hij naar een van de agenten toe en zegt: 'ik ben Hans Worst en ik heb helemaal niets gezien'. De agent vertrouwt het niet en vraagt Klaas-Jan naar zijn identiteitsbewijs. Als Klas-Jan deze toont, ziet de agent dat Klaas-Jan dus een valse naam heeft opgegeven. Is Klaas-Jan nu strafbaar?

1. Ja, ook een getuige kan zich schuldig maken aan het opgeven van valse identiteitsgegevens.
2. Nee, een getuige kan zich niet schuldig maken aan het opgeven van valse identiteitsgegevens.
3. Nee, hij werd niet om deze gegevens gevraagd door het bevoegd gezag.

2.2.8: Klaas-Jan is getuige van een vechtpartij. Als de politie arriveert loopt hij naar een van de agenten toe en zegt: 'ik ben Hans Worst en ik heb helemaal niets gezien'. De agent vertrouwt het niet en vraagt Klaas-Jan naar zijn identiteitsbewijs. Als Klas-Jan deze toont, ziet de agent dat Klaas-Jan dus een valse naam heeft opgegeven. Is Klaas-Jan nu strafbaar?

2.2.9: Hamed heeft het identiteitsbewijs van zijn vriend Johan in zijn zak en loopt over straat. Is hij nu strafbaar voor het strafbaar feit voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs art. 231 Sr.?

1. Ja, hij heeft een identiteitsbewijs voorhanden dat niet op zijn naam staat.
2. Ja, hij heeft een identiteitsbewijs op een openbare plaats voorhanden dat niet op zijn naam staat.
3. Nee, hij gebruikt het identiteitsbewijs niet alsof het de zijne is.

2.2.9: Hamed heeft het identiteitsbewijs van zijn vriend Johan in zijn zak en loopt over straat. Is hij nu strafbaar voor het strafbaar feit voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs art. 231 Sr.?

2.2.10: Koos zet een valse OV-chipkaart in elkaar. Is hij nu strafbaar voor het strafbaar feit voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs art. 231 Sr.?

1. Ja, hij vervalst een document dat dient ter identificatie.
2. Nee, dit valt niet onder identiteitsbewijzen genoemd in dit wetsartikel.
3. Nee, tenzij hij dit document als echt gaat gebruiken.

2.2.10: Koos zet een valse OV-chipkaart in elkaar. Is hij nu strafbaar voor het strafbaar feit voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs art. 231 Sr.?

2.2.11: Jantien leent haar identiteitsbewijs uit aan Samira met de bedoeling dat Samira drank kan halen in een café. Wie zijn nu strafbaar voor art. 231 Sr voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs?

1. Jantien en Samira alleen als zij het document ook daadwerkelijk gaat gebruiken.
2. Alleen Jantien.
3. Jantien en Samira.

2.2.11: Jantien leent haar identiteitsbewijs uit aan Samira met de bedoeling dat Samira drank kan halen in een café. Wie zijn nu strafbaar voor art. 231 Sr voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs?

2.2.13: John werkt bij de politie. Hij heeft een politiepas om toegang te krijgen tot het bureau waar hij werkt. Op een dag verliest hij zijn pas. Bas vindt deze pas en werkt de pas bij zodat net lijkt alsof deze van hem is. Is Bas nu strafbaar voor art. 231 Sr voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs?

1. Nee, een dergelijk document valt niet onder de categorie identiteitsbewijzen genoemd in dit artikel.
2. Nee, pas als hij het document daadwerkelijk gaat gebruiken, is hij strafbaar.
3. Ja, dit betreft een identiteitsbewijs zoals in het artikel benoemd. Wel of niet gebruiken maakt hier niet uit.

2.2.13: John werkt bij de politie. Hij heeft een politiepas om toegang te krijgen tot het bureau waar hij werkt. Op een dag verliest hij zijn pas. Bas vindt deze pas en werkt de pas bij zodat net lijkt alsof deze van hem is. Is Bas nu strafbaar voor art. 231 Sr voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs?

2.2.14: Mohammed vraagt aan Horst een aantal rijbewijzen voor hem te bewaren. Ondanks dat Mohammed een vermoeden heeft dat het om vervalste documenten gaat, gaat hij toch akkoord. Is Horst nu strafbaar voor art. 231 Sr voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs?

1. Nee, dit is alleen het geval als hij de documenten ook gaat gebruiken of hij deze bij een ander aflevert.
2. Nee, een rijbewijs valt niet onder de categorie identiteitsbewijzen genoemd in dit artikel.
3. Ja, het voorhanden hebben van een dergelijk document wetend of vermoedend dat het vals is, is strafbaar.
4. Nee, een vermoeden is hier niet voldoende. Pas bij weten is er sprake van dit misdrijf.

2.2.14: Mohammed vraagt aan Horst een aantal rijbewijzen voor hem te bewaren. Ondanks dat Mohammed een vermoeden heeft dat het om vervalste documenten gaat, gaat hij toch akkoord. Is Horst nu strafbaar voor art. 231 Sr voorhanden hebben en gebruik vals identiteitsbewijs?

2.2.17: Vanaf welke leeftijd geldt de toonplicht identiteitsbewijzen (buiten het OV)?

1. Vanaf 12 jaar.
2. Vanaf 14 jaar.
3. Vanaf 16 jaar.

2.2.17: Vanaf welke leeftijd geldt de toonplicht identiteitsbewijzen (buiten het OV)?

2.2.20: Na een aanrijding waarbij een persoon licht gewond raakt, vraagt een politieagent inzage in het identiteitsbewijs van het slachtoffer in het kader van zijn hulpverlenende taak. Als deze het identiteitsbewijs niet wil tonen, kan de agent deze nu vorderen?

1. Nee, dat kan alleen in het kader van zijn opsporingstaak.
2. Ja, dat kan in het kader van de politietaak. Deze omvat niet alleen maar het opsporen van strafbare feiten.
3. Nee, dat is in dit geval niet mogelijk.

2.2.20: Na een aanrijding waarbij een persoon licht gewond raakt, vraagt een politieagent inzage in het identiteitsbewijs van het slachtoffer in het kader van zijn hulpverlenende taak. Als deze het identiteitsbewijs niet wil tonen, kan de agent deze nu vorderen?

2.2.21: Een BOA domein 1 krijgt een melding van een diefstal. Dit strafbare feit valt niet onder domein 1. Ter plaatse gekomen is de verdachte reeds gevlucht. Hij vraagt nu een getuige naar zijn identiteitsbewijs. Deze wil hem niet geven. Mag de BOA deze getuige nu zijn identiteitsbewijs vorderen?

1. Ja, hiertoe is hij bevoegd. Er is een aanleiding, namelijk het opsporen van een strafbaar feit.
2. Ja, ondanks dat hij niet bevoegd is voor het feit diefstal, is het wel zijn taak om ter voorbereiding op het ter plaatse komen van de politie getuigen te horen.
3. Nee, hiertoe is hij niet bevoegd. Het is niet zijn taak dit strafbare feit op te sporen.

2.2.21: Een BOA domein 1 krijgt een melding van een diefstal. Dit strafbare feit valt niet onder domein 1. Ter plaatse gekomen is de verdachte reeds gevlucht. Hij vraagt nu een getuige naar zijn identiteitsbewijs. Deze wil hem niet geven. Mag de BOA deze getuige nu zijn identiteitsbewijs vorderen?

2.2.24: Volgens de wet ID moet een identiteitsbewijs getoond worden als de bevoegde ambtenaar dit vordert. Met welk identiteitsbewijs kan men zich in dit geval NIET identificeren?

1. Een pas die toegang geeft tot een kerncentrale.
2. Een rijbewijs.
3. Een vreemdelingendocument.

2.2.24: Volgens de wet ID moet een identiteitsbewijs getoond worden als de bevoegde ambtenaar dit vordert. Met welk identiteitsbewijs kan men zich in dit geval NIET identificeren?