Basis 2.7 & 2.8 woordbenoemen LW WW ZNW BN TW VZ

Woordbenoemen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordbenoemen

Slide 1 - Diapositive



  • grammatica (woordbenoemen herhalen)
  • opfrissen kennis 
  • maken opdrachten
  • checken lesdoelen
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Diapositive

Welk woord is een werkwoord?
A
over
B
bloemen
C
stoel
D
gegaan

Slide 3 - Quiz

* werkwoorden zijn doewoorden

* je check het met ik.....
                                   hij.....
                                   wij....
(vervoegen)
* Let op splitsbare werkwoorden! 
                              check met ik......
                              opbellen.... Ik bel jou op.
                              


Slide 4 - Diapositive

Welk woord is een lidwoord?
A
onder
B
ver
C
een
D
ze

Slide 5 - Quiz

* lidwoorden: er zijn er maar drie!

* de
* het
* een

Slide 6 - Diapositive

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
twee
B
zitten
C
liefde
D
naar

Slide 7 - Quiz

* woorden voor mensen,  dieren, dingen 

* namen!

* je kunt er een lidwoord voorzetten: de - het - een

* je kunt het NIET weglaten

Slide 8 - Diapositive

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
A
ijzeren
B
hij
C
verstaan
D
het

Slide 9 - Quiz

* bijvoeglijk naamwoord: het zegt iets meer over een zelfstandig naamwoord (zn)

* je kunt het WEL weglaten 

* de ............ appel

Slide 10 - Diapositive

Welk woord is een voorzetsel?
A
tussen
B
paard
C
vieze
D
staan

Slide 11 - Quiz

VOORzetsels zet je VOOR..

* je zet het voor ............ de kastjes

* je zet het voor ............ het feest

Slide 12 - Diapositive

Welk woord is een telwoord?
A
op
B
maan
C
hand
D
enige

Slide 13 - Quiz

telwoorden:

*getallen

* woorden die een hoeveelheid zijn. Je kunt ze vervangen door 2 of 2e

Slide 14 - Diapositive

Welk woord is een werkwoord (ww)?
A
computer
B
smeerde
C
dezelfde
D
de

Slide 15 - Quiz

LW?
A
het
B
in
C
riem
D
achter

Slide 16 - Quiz

ZN?
A
regenbui
B
douchen
C
honderd
D
hem

Slide 17 - Quiz

VZ?
A
hij
B
bol
C
na
D
is

Slide 18 - Quiz

BN?
A
gitaar
B
grappige
C
boosheid
D
derde

Slide 19 - Quiz

TW?
A
paste
B
verder
C
enkele
D
tafels

Slide 20 - Quiz

Welke woordsoort vind je nog moeilijk om te vinden?
lw zn bn ww vz tw

Slide 21 - Question ouverte

Wat ga je nu doen?
Doe je boek open op blz 127 en lees blz 127, daarna maak je opdracht 4 t/m 7
Klaar? Show me!

Slide 22 - Diapositive