LIDWOORDEN - 1AHA+1HA - c.1

BONJOUR ET BIENVENUE 1AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR ET BIENVENUE 1AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
  • Grammaire!
Mercredi
1
Décembre

Slide 2 - Diapositive

Goals pour aujourd'hui!
  • Ik ken de lidwoorden in het Frans.
  • Ik weet hoe ik de lidwoorden in het Frans moet gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke lidwoorden zijn er
in het Nederlands?

Slide 5 - Carte mentale

de & het

Slide 6 - Diapositive

ENKELVOUD
le     = mannelijk 

la     = vrouwelijk

 l'      = mannelijk en vrouwelijk  voor woorden die beginnen met een klinker of stomme 'h'
MEERVOUD

les  = mannelijk en vrouwelijk meervoud (let op: het zelfstandig naamwoord krijgt een 's'

Slide 7 - Diapositive

Vul het lidwoord in:
... pays (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... cour (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... père (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... enfants (m/mv)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... mère
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... âge (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 13 - Quiz

een

Slide 14 - Diapositive

ENKELVOUD

un 
    = mannelijk 

une     = vrouwelijk


MEERVOUD

des  = mannelijk en vrouwelijk meervoud

let op 1: het zelfstandig naamwoord krijgt een 's'
let op 2: des betekent in het Nederlands niets!

Slide 15 - Diapositive

Vul het lidwoord in:
... enfant(m)
A
un
B
une
C
des

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... livres (mv)
A
un
B
une
C
des

Slide 17 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... soeur (v)
A
un
B
une
C
des

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... camping(m)
A
un
B
une
C
des

Slide 19 - Quiz

Wat betekent:
un camping
A
een camping
B
de camping
C
campings
D
de campings

Slide 20 - Quiz

Wat betekent:
des campings
A
de campings
B
de camping
C
een camping
D
campings

Slide 21 - Quiz

Faire les exercices
Page: 32
Exercices:
  • 16
  • 17 abd
  • 18


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive