Grammatica tâche 1

Aujourd'hui
  • poster (laatste kans)
  • Grammatica uitleg
  • Quiz
  • Werken aan je presentatie
mardi 
le 
3
octobre
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui
  • poster (laatste kans)
  • Grammatica uitleg
  • Quiz
  • Werken aan je presentatie
mardi 
le 
3
octobre

Slide 1 - Diapositive

Grammatica taak 1
Werkwoord avoir
en 
lidwoorden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij

Slide 4 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij
je
tu
il
elle
on
on
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 5 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
meervoud
ik
jij
hij
zij
men
wij
je
tu
il
elle
on
on
on heeft 2 betekenissen
vous heeft 2 betekenissen
wij
jullie
u
zij
zij
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 6 - Diapositive

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 7 - Quiz

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 8 - Quiz

Zij meervoud/vrouwelijk
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 9 - Quiz

ik
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft
wij hebben
wij hebben
jullie hebben
u heeft
zij hebben
zij hebben

Slide 12 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft
wij hebben
j'ai
tu as
il a
elle a
on a
on a
wij hebben
jullie hebben
u heeft
zij hebben
zij hebben
nous avons
vous avez
vous avez
ils ont 
elles ont

Slide 13 - Diapositive

Tu ... une soeur?
A
ai
B
a
C
as
D
avons

Slide 14 - Quiz

Vous ... un cours de français.
A
avons
B
avez
C
ont
D
as

Slide 15 - Quiz

Elles ... les cheveux blonds.
A
ai
B
a
C
avez
D
ont

Slide 16 - Quiz

Il ... un petit chat.
A
a
B
as
C
avez
D
ont

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

de & het

Slide 19 - Diapositive

ENKELVOUD
le     = mannelijk 

la     = vrouwelijk

 l'      = mannelijk en vrouwelijk  voor woorden die beginnen met een klinker of stomme 'h'
MEERVOUD

les  = mannelijk en vrouwelijk meervoud (let op: het zelfstandig naamwoord krijgt een 's'

Slide 20 - Diapositive

Vul het lidwoord in:
... pays (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 21 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... cour (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 22 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... mère
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... père (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 24 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... enfants (m/mv)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 25 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... âge (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 26 - Quiz

een

Slide 27 - Diapositive

ENKELVOUD

un 
    = mannelijk 

une     = vrouwelijk


MEERVOUD

des  = mannelijk en vrouwelijk meervoud

let op 1: het zelfstandig naamwoord krijgt een 's'
let op 2: des betekent in het Nederlands niets!

Slide 28 - Diapositive

Vul het lidwoord in:
... enfant(m)
A
un
B
une
C
des

Slide 29 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... livres (mv)
A
un
B
une
C
des

Slide 30 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... soeur (v)
A
un
B
une
C
des

Slide 31 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... camping(m)
A
un
B
une
C
des

Slide 32 - Quiz

Wat betekent:
un camping
A
een camping
B
de camping
C
campings
D
de campings

Slide 33 - Quiz

BLZ. 32
HAVO: opdracht 16, 17abd, 18
VWO: opdracht 16, 17 abde, 18

Eerder klaar?
Maak opdracht 18
timer
10:00

Slide 34 - Diapositive

Werken aan de presentatie

Welke zinnen ga je gebruiken?
In welke volgorde ga je de zinnen zetten?
Klaar?
Oefen deze zinnen in duo's
C'est moi!
timer
10:00

Slide 35 - Diapositive