V5 tussentijdse test Endogene en Exogene processen

Tussentijdse check AK V5 - Endogene en exogene processen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tussentijdse check AK V5 - Endogene en exogene processen

Slide 1 - Diapositive

Bekijk de bron hiernaast. In welke rij staan de juiste begrippen?
A
1 = binnenkern, 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
B
1 = kern , 2 = warmte uitstraling, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = korst
C
1 = kern , 2 = asthenosfeer, 3 = warmte uitwisseling, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
D
1 = binnenkern , 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = asthenosfeer, 5 = korst

Slide 2 - Quiz

Noem de drie soorten plaatbewegingen die er zijn

Slide 3 - Question ouverte

Stollingsgesteente
Sedimentsgesteente
Metamorf gesteente

Slide 4 - Question de remorquage

..... = convectiestromen trekken de plaat onder eigen gewicht de diepte in waardoor een diepzeetrog ontstaat
Hoe heet het bovengenoemde proces

Slide 5 - Question ouverte

Geef het goede antwoord.
A
Een oceanische plaat is dikker dan een continentale plaat
B
Een oceanische is zwaarder dan een continentale plaat.
C
Oceanische platen vlakbij een midoceanische rug zijn dikker dan veraf.
D
Oceanische platen zijn altijd ouder dan continentale platen.

Slide 6 - Quiz

Welke stelling is NIET waar
A
Het hypocentrum is waar de aardbeving plaatsvindt in de aarde
B
Het epicentrum is op het aardoppervlak recht boven de aardbeving.
C
Hoe dichter bij de hotspot hoe ouder de vulkaan
D
Een hotspot vulkaan ontstaat in de asthenosfeer

Slide 7 - Quiz

Kies het foute antwoord
A
Een trog ontstaat bij subductie.
B
Een trog kan ontstaan bij divergentie en convergentie.
C
De diepste trog ligt in de Grote Oceaan.
D
Een trog kan kilometers diep worden.

Slide 8 - Quiz

Sleep de juiste vulkanen naar de juiste termen.
Strato vulkaan
Schildvulkaan
Caldeira
Hotspot Vulkaan
Spleetvulkaan

Slide 9 - Question de remorquage

Wat hoort bij elkaar? 
Effusief
Explosief
Grote explosie
Speetvulkaan
Stratovulkaan
Caldera
Schildvulkaan

Slide 10 - Question de remorquage

Wat hoort bij elkaar?
Spleetvulkaan
Stratovulkaan
Caldeira vulkaan
Schildvulkaan
Hotspots en divergerende platen

Scheuren in het aardoppervlak
Bij subductiezones
Geen specifieke plek
 

Slide 11 - Question de remorquage

Wat hoort bij elkaar? 
Soort lava is minder van belang
Lava taai vloeibaar
Lava zeer vloeibaar
Spleetvulkaan
Statovulkaan
Calderia vulkaan
Schildvulkaan

Slide 12 - Question de remorquage

Wat hoort bij elkaar? 
Spleetvulkaan
Stratovulkaan
Caldeira vulkaan
Schildvulkaan
kegel,  kleine doorsnede &  steile wanden

Kratermeer (ingestorte vulkaan)
kilometerslange scheuren
brede basis en flauwe hellingen
 

Slide 13 - Question de remorquage

1

Slide 14 - Vidéo

00:00
Leg aan de hand van de film uit wat er bedoeld wordt met het actualiteitsprincipe. Geef antwoord op de vraag "What is next?" (wat gaat er nu gebeuren met de platen?).

Slide 15 - Question ouverte

Wanneer ontstaat een eilandboog
A
Bij hotspots
B
Bij subductie van een oceanische plaat onder continentale plaat
C
Bij subductie van een oceanische plaat onder een oceanische plaat
D
Bij divergentie van twee oceanische platen

Slide 16 - Quiz

Een hydroloog doet de volgende twee uitspraken:

I: In de benedenloop meanderen rivieren. Die zorgen daarbij voor erosie in de
binnenbocht en voor sedimentatie in de buitenbocht.

II: In de bovenloop sedimenteren rivieren grote hoeveelheden zand en grind waardoor grote meanders ontstaan.

A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I is juist en II is onjuist

Slide 17 - Quiz

Een geograaf doet twee uitspraken over verwering.

I Chemische verwering is een snel proces dat plotseling plaatsvindt.

II Fysische verwering is een traag proces dat pas na verloop van tijd effect te
zien geeft.

A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I is juist en II is onjuist

Slide 18 - Quiz

Stromend rivierwater
Werking van ijs
Puinhelling
U-dal 
Puinwaaier
Morene
V-dal

Slide 19 - Question de remorquage

Bekijk het plaatje. Welk van de volgende gesteenten ontstaat direct als gevolg van de werking van de hydrologische kringloop?

A
Graniet
B
Basalt
C
Schist
D
Schalie

Slide 20 - Quiz


Slide 21 - Question ouverte


Slide 22 - Question ouverte

Magma
Stolling/kristallisatie
Stollingsgesteente
Verwering en erosie
Sedimentatie
Sedimentgesteente
Hoge druk en temperatuur
Metamorf gesteente
Afsmelten

Slide 23 - Question de remorquage


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte


Slide 26 - Question ouverte

Welke uitspraak over riviererosie is juist?
A
In de bovenloop overheersen verticale erosie en sedimentatie.
B
In de bovenloop overheerst horizontale erosie.
C
In de middenloop overheerst verticale erosie.
D
In de middenloop overheersen horizontale erosie en sedimentatie.

Slide 27 - Quiz