H4 Getallen

Getallen
1 / 44
suivant
Slide 1: Carte mentale
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Getallen

Slide 1 - Carte mentale

Wat is het verschil tussen een cijfer en een getal?

Slide 2 - Question ouverte

Zoek een getal op je laptop.
Wat zegt dit getal?

Slide 3 - Carte mentale

De waarde van cijfer 9 in
239,05
A
9
B
0,9
C
90
D
9000

Slide 4 - Quiz

Het cijfer 3 heeft in 135902 een waarde van
A
300
B
3000
C
30000
D
3000000

Slide 5 - Quiz

Waarde van getallen
Het getal 3928,75 bestaat uit 6 cijfers.
  • Het cijfer 3 betekent 3 duidendtallen (dus 3000)
  • Het cijfer 9 betekent 9 hondertallen (dus 900)
  • Het cijfer 2 betekent 2 tientallen (dus 20)
  • Het cijfer 8 betekent 8 eenheden (dus 8)
  • Het cijfer 7 betekent 7 tienden (dus 0,7)
  • Het cijfer 5 betekent 5 honderdsten (dus 0,05)
D   H   T   E  ,  T   H
3    9    2   8  ,  7   5   

Slide 6 - Diapositive

Onderstaande getallen zijn afgerond op 2 decimalen. Match het getal met de juiste afronding
16, 28
16,25
16,23
16, 275831
16,247932
16,231276

Slide 7 - Question de remorquage

Afronden op één decimaal
7,934

Slide 8 - Question ouverte

Sleep de juiste waarde naar het cijfer in het getal 2345,67.
2
3
4
7
6
5
Duizendtal
Honderdtal
Tiental
Tienden
Honderdsten
Eenheid

Slide 9 - Question de remorquage

Ligt 2456 dichter bij 2400 of bij 2500?
A
2400
B
2500

Slide 10 - Quiz

Afronden op gehele getallen
1,234

Slide 11 - Question ouverte

Waarde van getallen
Het getal 35 bestaat uit het cijfer 3 en het cijfer 5. 
  • Het cijfer 3 betekent 3 tientallen (dus 30)
  • Het cijfer 5 betekent 5 eenheden (dus 5)
D   H   T   E
            3   5

Slide 12 - Diapositive

Het cijfer 4 heeft in 25467 een waarde van

Slide 13 - Question ouverte

Grote getallen
  • 1
  • 10
  • 100            
  • 1 000
  • 10 000
  • 100 000
= één
= tien
= honderd
= duizend
= tienduizend
= honderdduizend

Slide 14 - Diapositive

Grote getallen
  • 1 000 000
  • 10 000 000
  • 100 000 000            
  • 1 000 000 000
  • 10 000 000 000
  • 100 000 000 000
  • 1 000 000 000 000

Slide 15 - Diapositive

Grote getallen
  • 1 000 000
  • 10 000 000
  • 100 000 000            
  • 1 000 000 000
  • 10 000 000 000
  • 100 000 000 000
  • 1 000 000 000 000
= één miljoen
= tien miljoen
= honderd miljoen
= één miljard
= tien miljard
= honderd miljard
= één biljoen

Slide 16 - Diapositive

Welk getal is acht miljoen vijfhonderdvierentwintig?
A
8 524 000
B
8 000 524
C
524 800 000
D
8 524

Slide 17 - Quiz

Zet onder elkaar van klein naar groot:
0,5 3,45 0,45 0,56 0,457

Slide 18 - Question ouverte

8,4597
Afronden op twee decimalen
Afronden op drie decimalen
Afronden op één decimaal
Afronden op gehelen
8,5
8
8,4
8,45
8,44
8,46
8,460
8,459

Slide 19 - Question de remorquage

Bereken: 25,28 x 100
(typ alleen het antwoord in)

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Schrijf alle delers op van 18.
Zet je antwoorden onder elkaar.

Slide 22 - Question ouverte

38 is een veelvoud van 6
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de eerste 3 veelvouden van 11?
A
11 - 12 - 13
B
11 - 21 - 31
C
11 - 22 - 33
D
11 - 22 - 33 - 44

Slide 24 - Quiz

398 is een ....
A
Oneven getal
B
Even getal

Slide 25 - Quiz

Op schaal van 1 tot 10: Hoe ga ik H4 over getallen doen?
010

Slide 26 - Sondage

71 is
A
Even
B
Oneven

Slide 27 - Quiz

De huizen in de straat van Janet hebben allemaal oneven nummers.
Het eerste huis is nummer 1.
Janet woont 5 huizen verderop.
Op welk huisnummer woont zij?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Duizend
1000000
9 nullen
Woorden
Cijfers
Aantal nullen
6 nullen
3 nullen
1000000000
1000
Miljoen
Miljard

Slide 30 - Question de remorquage

Schrijf in cijfers:
3,5 miljard
(met spaties)

Slide 31 - Question ouverte

Schrijf in cijfers:
7,84 miljoen
(met spaties)

Slide 32 - Question ouverte


Schrijf in cijfers en woorden:
30 490 000 000

Slide 33 - Question ouverte


Schrijf 25 miljoen 42 duizend met alleen cijfers.



Slide 34 - Question ouverte

Schrijf alle delers op van 21.
Zet je antwoorden onder elkaar.

Slide 35 - Question ouverte

48 is een veelvoud van 6
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?
56,0931

Slide 38 - Question ouverte

Rond af op een geheel getal
3,567

Slide 39 - Question ouverte

Rond af op 2 decimalen

3,567

Slide 40 - Question ouverte

Slide 41 - Diapositive


Rond 2356 af op duizendtallen

Slide 42 - Question ouverte


Rond 168 602 af op honderdduizendtallen

Slide 43 - Question ouverte

Rond het volgende getal af op honderdtallen:
679 150
(met spatie)

Slide 44 - Question ouverte