Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
.....
iPad op tafel;
boek op tafel;
pen op tafel
rekenmachine op tafel.
en log je in op lesson -up bij de les van vandaag
Voor dat de les begint leg je je
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
terug blik vorige les.
Hoofdstuk 3
lesdoelen van vandaag
instructie paragraaf
aan het werk met
hebben we onze lesdoelen gehaald?
Slide 2 - Diapositive
Wat is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Mensen die betaald werk doen
B
Mensen die op zoek zijn naar betaald werk
C
mensen die betaald werk doen en op zoek zijn naar betaald werk
Slide 3 - Quiz
Waardoor neemt de kans op werk toe?
A
geen diploma
B
opleiding afgemaakt
C
hogere leeftijd
D
geen aanpassingsvermogen
Slide 4 - Quiz
Een krappe arbeidsmarkt is
A
Geen ruimte op de markt om te lopen
B
Te weinig banen
C
Te weinig personeel
D
Te weinig ruimte om je te bewegen
Slide 5 - Quiz
Wat kan de overheid nog meer doen tegen werkloosheid
A
belastingen verlagen
B
subsidie kinderopvang
C
meer overheidsbestedingen
D
verlagen sociale premies
Slide 6 - Quiz
conjuncturele werkloosheid ontstaat:
Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben
Slide 7 - Quiz
Wat kunnen werkgevers doen? Zodat vraag en aanbod goed aansluiten
- kinderopvang
- deeltijdwerk
flexibele werktijden
- aangepaste werkplekken
- bijdragen aan goede scholing
Slide 8 - Diapositive
Wat kunnen werknemers doen? Zodat vraag en aanbod goed aansluiten
- goede opleiding
- sollicitatietraining volgen
- bijscholen
Slide 9 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat de overheid kan doen om werkloosheid tegen te gaan
Ik kan uitleggen waarom iemand kansrijk of kansarm is op de arbeidsmarkt
Slide 10 - Diapositive
Loonkostensubsidie is een bedrag dat de overheid aan de werkgever betaalt als bijdrage in de loonkosten van werknemers.
Subsidie maakt het voor de werkgevers aantrekkelijk om iemand in dienst te nemen.
Voorbeelden:
Loonkostensubsidie voor werknemers met ziekte/handicap
Loonkostensubsidie ex-gevangenen
Loonkostensubsidie
Slide 11 - Diapositive
Voor en nadelen loonkostensubsidie
Dat bedrag dat de overheid aan de werkgever betaalt als bijdrage in de loonkosten van een werknemer
( extra geld als ze een werkloze aannemen)
Nadelen: bijv.: Het kost de overheid veel geld.
Voordelen: bijv.: De overheid geeft minder uit te geven aan uitkeringen; goed voor de werkgelegenheid.
Slide 12 - Diapositive
Opdrachten maken
In tweetallen
Zachtjes overleggen
Lees eerst de tekst in blauwe kader op bladzijde 96
Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 96
Klaar? --> verder met de andere opgave van §6
timer
6:00
Slide 13 - Diapositive
Wie zijn er kansrijk op de arbeidsmarkt?
Slide 14 - Question ouverte
Lezen
Lees de blauwe kaders door voor je verder gaat met de opdrachten
blauwe kaders op de bladzijden 96 tot een met 103
Slide 15 - Diapositive
In tweetallen
Zachtjes overleggen
Lees eerst de tekst in blauwe kader op bladzijde 100
Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 100
Klaar? --> verder met de andere opgave van §7
timer
6:00
Slide 16 - Diapositive
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig vanaf bladzijde vanaf bladzijde 98 en 99 opdrachten 6,9,11 en 12 en vanaf bladzijde 102 opdrachten 6, 8 10 en 11
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
Je krijgt ... minuten de tijd
Klaar?
Lees de blauwe stukjes nog eens door.
Daarna help je een klasgenoot.
Slide 17 - Diapositive
Check
Slide 18 - Diapositive
Een werkgever biedt iemand een baan aan die op zoek is. De werkgever is onderdeel van ...
A
het aanbod van arbeid
B
de vraag naar arbeid
C
geen van beiden
D
deels vraag deels aanbod
Slide 19 - Quiz
Wie zijn de aanbieders van arbeid
A
De mensen die werken of werk zoeken
B
Werkgevers
C
Bedrijven
Slide 20 - Quiz
Een krappe arbeidsmarkt betekent dat er...
A
meer banen zijn dan werknemers
B
geen ruimte is bij de markt voor werk
C
meer werknemers zijn dan banen
D
geen werknemers voor banen
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Vidéo
Daling loonkosten voor werkgevers
Slide 23 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je/ kan je:
- uitleggen waarom de werkloosheid onder allochtonen hoger is.
- uitleggen waarom de inkomsten van mannen hoger is dan vrouwen
- wat de begrippen kansarm en kansrijk betekenen.
Slide 24 - Diapositive
De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de
___________________ .
Je spreekt van een ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________
groter is dan de vraag naar arbeid.
Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een
___________________ arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag
Slide 25 - Question de remorquage
werkgelegenheid
A
iedereen die werkt + iedereen die een baan zoekt
B
iedereen die een baan heeft + alle vacatures
C
iedereen die een baan zoekt + vacatures
Slide 26 - Quiz
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie-werkloosheid
Seizoen-werkloosheid
Regionale werkloosheid
Tussen twee banen
Bepaald deel van het jaar
In bepaalde gebieden
Door een daling in koopkracht
Door technologie
Door een opleiding die niet geschikt is
Slide 27 - Question de remorquage
Twee stellingen over de internationale concurrentiepositie van een land I: de internationale concurrentiepositie verbetert als de arbeidsproductiviteit toeneemt. II: de internationale concurrentiepositie verbetert als de infrastructuur van het land verbetert.
A
Stelling I is juist
en stelling II onjuist
B
Stelling I is onjuist
en stelling II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 28 - Quiz
Metaalbedrijven hebben de werkweek van alle werknemers met één uur verminderd. Er zijn in de metaalsector bij elkaar net zoveel uren werk als voorheen. Kies wat er gebeurt door deze arbeidsduurverkorting met de werkloosheid in de metaalsector.
A
De werkloosheid blijft gelijk.
B
De werkloosheid daalt.
C
De werkloosheid stijgt.
Slide 29 - Quiz
In een hoge conjunctuur is de bezettingsgraad van de productiecapaciteit
A
Laag
B
Hoog
C
Geen verschil
Slide 30 - Quiz
1. De overheid verlaagt de inkomstenbelasting 2. Bedrijven verhogen hun productie. 3. De consumptie (en dus de vraag) stijgt. 4. Bedrijven hebben meer personeel nodig (de vraag naar arbeid stijgt) 5. Het besteedbare inkomen neemt toe. Zet in de juiste volgorde. Begin met stap 1.
A
1 – 3– 5 – 2 – 4
B
1 – 2 – 3 – 4 – 5
C
1 – 5 – 3 – 2 – 4
D
1 – 2 – 3 – 5 – 4
Slide 31 - Quiz
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig vanaf bladzijde vanaf bladzijde 98 en 99 opdrachten 6,9,11 en 12 en vanaf bladzijde 102 opdrachten 6, 8 10 en 11
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
Je krijgt ... minuten de tijd
Klaar?
Lees de blauwe stukjes nog eens door.
Daarna help je een klasgenoot.
Slide 32 - Diapositive
Zelfstandig werken
Neem voor morgen je boek 4A en 4B mee.
Slide 33 - Diapositive
Bedankt en fijne dag!
Slide 34 - Diapositive
Noem dingen die bedrijven kunnen doen om ervoor te zorgen dat meer mensen kunnen werken.
Slide 35 - Question ouverte
Wat voor maatregelen kan de overheid nemen om de economie te verbeteren?