Herhalingsoefeningen Taalweb 6 - Uitdaging 1

Uit welke twee begrippen is het woord 'vlog' samengesteld?
1 / 30
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Uit welke twee begrippen is het woord 'vlog' samengesteld?

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Lien

Is VRT NWS, die je zonet bekeken hebt, een vlog?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Bij een vlog wordt er gewerkt met ondersteunend video materiaal
A
Altijd
B
Niet altijd

Slide 4 - Quiz

Wat is in de meeste gevallen
de hoofdbedoeling
van een vlog?
A
Informeren
B
Ontspannen
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 5 - Quiz

WOORDENSCHAT
Maak een zin met volgende woorden of frases,
waaruit blijkt dat je de betekenis
van het woord of de frase kent.

Slide 6 - Diapositive

inmiddels

Slide 7 - Question ouverte

authentiek

Slide 8 - Question ouverte

geconstrueerd

Slide 9 - Question ouverte

voorgeproduceerd

Slide 10 - Question ouverte

voyeuristisch

Slide 11 - Question ouverte

figureren

Slide 12 - Question ouverte

scouten

Slide 13 - Question ouverte

Wat zijn social influencers?
Leg uit.

Slide 14 - Question ouverte

Hoe gebruiken bedrijven of merken social influencers om gratis reclame te maken?

Slide 15 - Question ouverte

Noem vier kanalen op waarvan
social influencers gebruik maken.

Slide 16 - Question ouverte

Waarom is reclame via social influencers voor sommige bedrijven interessanter dan 'gewone' reclame?

Slide 17 - Question ouverte

WOORDENSCHAT
Maak een zin met volgende woorden of frases,
waaruit blijkt dat je de betekenis
van het woord of de frase kent.

Slide 18 - Diapositive

gemeengoed

Slide 19 - Question ouverte

het tij keren

Slide 20 - Question ouverte

soelaas bieden

Slide 21 - Question ouverte

gereguleerd

Slide 22 - Question ouverte

charge

Slide 23 - Question ouverte

kentering

Slide 24 - Question ouverte

beteugelen

Slide 25 - Question ouverte

'Een zeepaardje met in zijn
staart een wattenstaafje'
is welk soort argument?
A
Vergelijking met gelijkaardige situatie
B
Voorbeeld
C
Persoonlijk gevoel
D
Oorzaak en gevolg

Slide 26 - Quiz

'Plastic kunnen we nog niet zo goed recycleren als papier of glas'
is welk soort argument?
A
Vergelijking met gelijkaardige situatie
B
Voorbeeld
C
Persoonlijk gevoel
D
Oorzaak en gevolg

Slide 27 - Quiz

'Zeedieren sterven doordat
ze plastic eten'
is welk soort argument?
A
Vergelijking met gelijkaardige situatie
B
Wetenschappelijk onderzoek
C
Persoonlijk gevoel
D
Oorzaak en gevolg

Slide 28 - Quiz

'Het gebruik blijft stijgen
in de grafieken'
is welk soort argument?
A
Cijfers, statistieken
B
Voorbeeld
C
Persoonlijk gevoel
D
Oorzaak en gevolg

Slide 29 - Quiz

'In onze voedselketen zitten microplasticdeeltjes. Wie wil er nu plastic eten?'
is welk soort argument?
A
Vergelijking met gelijkaardige situatie
B
Voorbeeld
C
Persoonlijk gevoel
D
Oorzaak en gevolg

Slide 30 - Quiz