Les 1 B1

Les 1 B1 
Hoofdstuk 1
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 1 B1 
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Diapositive

funny =

Slide 2 - Question ouverte

to draw =

Slide 3 - Question ouverte

dangerous =

Slide 4 - Question ouverte

hero =

Slide 5 - Question ouverte

happy =

Slide 6 - Question ouverte

to whisper =

Slide 7 - Question ouverte

hospital =

Slide 8 - Question ouverte

patient =

Slide 9 - Question ouverte

to do research =

Slide 10 - Question ouverte

Opdrachten
Samen opdracht 7, 9, 15

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk opdrachten boek
Maak de opdracht onregelmatige werkwoorden zie dia 13
Luister naar het liedje ´later wordt het beter´ zie dia 14
Maak de bijzinnen af. Zie dia 15


H2 Lees blz. 51 en 52 Maak opdracht 1 en 2

Slide 12 - Diapositive

onregelmatige werkwoorden
Zet de werkwoorden in de juiste vorm. (blz.47)

1 (imperfectum) Ik .................... (liggen) lekker in bed te slapen.
2 (imperfectum) Toen ........... (vliegen) een vogel tegen het raam.
3 (imperfectum) Ik ............(vinden) de vogel buiten op de grond.
4 (imperfectum) Gelukkig ......... (lijken) het mee te vallen.
5 (imperfectum) De vogel .......... (zijn) nog springlevend.
6 (imperfectum Hij .................(kunnen)  nog makkelijk wegvliegen.

Slide 13 - Diapositive

luisteropdracht: Later wordt het beter van Claudia de Breij

a Luister nog een keer naar het liedje.
b Welke 7 zinnen schrijven de mensen op? Wat betekenen deze zinnen?
e Maak zelf ook een zin, een boodschap voor de mensen later.

Slide 14 - Diapositive

conjunctie quiz 
zie volgende les

Slide 15 - Diapositive

Opdracht: Maak de bijzinnen af

- Ik vind Nederlands leren belangrijk, omdat.........
- Ik ga douchen, zodra ..........
- Hij houdt van fietsen, hoewel ..........
- Wij gaan naar het strand, als ........
- Vroeger ging ik naar mijn oma, toen ................
- Ik vond buiten spelen leuk, totdat ..............
- Ik drink een kopje thee, voordat ..............
- Zij gaan naar bed, nadat .............
- Ik lees graag, terwijl ............
- Ik luister vaak naar de radio, zodat ..............

Slide 16 - Diapositive