Samenvattend Hoofdstuk 2 Buiten Nieuw Nederlands

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Goedemorgen

Deze les

• Laatste les voor de toets
• Onduidelijkheden behandelen
• Oefenvragen

• 10 min lezen
• D-Toets
•  Wat vinden we nog lastig?
• Trainen
• Extra uitleg
• Oefenvragen
• Tips & Tops
• Samenvatting

Zijn we eerder klaar?

• Tijd voor wiskunde!

Is het gelukt om de D-toets te maken? Hebben jullie vragen of onduidelijkheden?

Zijn er nog onderwerpen waar we extra aandacht aan moeten besteden in aanloop naar de toets?

Tijd om te trainen!

Ga voor jezelf een training maken van Hoofdstuk 2.

Vragen? De docent loopt rond.

Wat is kenmerk van een hulpwerkwoord?

1. helpt het belangrijkste werkwoord in de zin
2. kan als enig werkwoord in een zin staan
3. belangrijkste werkwoord in een zin
4. kan zowel bij een wwg als nwg voorkomen

Vind het koppelwerkwoord

1. Hij streek eens over zijn hart.
2. We leken wel gek dat we akkoord gingen.
3. Het lijk heeft hij niet verplaatst.

Wat zijn koppelwerkwoorden?

1. voorkomen, worden, lopen, schijnen
2. blijken, worden, zijn, blijven
3. zijn, gaan, heten, durven
4. blijven, dunken, mogen, willen

Uit welke taal komt het leenwoord:
sowieso

1. Russisch
2. Duits
3. Engels
4. Zweeds

Wat is een leenwoord?

1. knop
2. tissue
3. piano
4. raam

Een voorbeeld van een metafoor is

1. Een kameel is het schip van de woestijn
2. Papier is geduldig
3. Die lange staat daar
4. Hij is een boom van een vent

Bij een metafoor heb je....

1. Alleen maar een beeld
2. Een beeld en de werkelijkheid
3. altijd het woordje ALS

Een voorbeeld van personificatie is...

1. De bal ligt naast het doel.
2. De bal is weggerold.
3. De bal is rond.
4. De bal heeft de achterkant van de lijn gezien.

Wat is een voorbeeld van personificatie?

1. Hij is zo sterk als een beer
2. Hij zou haar vast en zeker hebben betaald
3. Heel Nederlands is aan het klussen
4. Papier is geduldig

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband

1. opsommend
2. voorbeeldgevend
3. tegenstellend
4. redengevend

Is onderstaande bewering juist of onjuist?

Bij een concluderend verband wordt aangegeven hoe iets is gebeurd?

1. Juist
2. Onjuist

De signaalwoorden: ten eerste, ten tweede en ten derde horen bij het opsommend verband

1. Juist
2. Onjuist

Hebben jullie tips
voor deze les?

Hebben jullie tops
voor deze les?

Samenvattend

Wat hebben we nu geleerd deze les?

Voor de toets:

• Lees en leer de theorie van Lezen, Woordenschat, Grammatica, Formuleren en Spelling.
• Maak de opdrachten uit het boek opnieuw 
• Oefenen met de training
• Cambiumned.nl

Is er nog tijd over?

Wiskunde nog een keer doornemen!

Succes bij de toets!