Spelling & woordenschat (obv Hoofdstuk 2, Nieuw Nederlands)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Spelling & woordenschat (HA2)

metafoor, personificatie, leenwoorden, Engelse werkwoorden

(bij: Nieuw Nederlands, Hoofdstuk 2)

Maak een korte zin met 'baard' als metafoor.

Maak een korte zin waarin je 'onze sportvereniging' personificeert.

Onze tuin snakt naar regen.
Is dit een metafoor, vergelijking of een voorbeeld van personificatie?

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie
4. geen van alle

De leerling maakt zuchtend de rekentoets.
Is dit een metafoor, vergelijking of een voorbeeld van personificatie?

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie
4. geen van alle

De tafel kreunt onder het gewicht van Hans.
Is dit een metafoor, vergelijking of een voorbeeld van personificatie?

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie
4. geen van alle

Het spook van examens houdt mij wakker.
Is dit een metafoor, vergelijking of een voorbeeld van personificatie?

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie
4. geen van alle

Wat betekent 'exploitatie'?
Ken je de aquabrowser al?
(zie bronnen: https://synoniemen.net)

1. verhuizing
2. benutting
3. gebruik
4. onderhandeling

Wat betekent 'lucratief'?

1. winstgevend
2. luxueus
3. armoedig
4. doorschijnend

Wie is Boyan Slat?

zie Hoofdstuk 2, woordenschat, opdracht 2A

1. bedenker van Tesla
2. uitvinder oceaanstofzuiger
3. astronaut die naar de planeet Mars wil
4. voetballer AC Milan

Wat bekent dit spreekwoord?
'Het mes snijdt aan twee kanten.'

zie Hoofdstuk 2, woordenschat, opdracht 3

1. het is van goede kwaliteit
2. hij is zowel voor als tegen dit voorstel
3. dit plan levert dubbel voordeel op
4. alles gaat op deze manier kapot

Hoofdstuk 2, Spelling

Leenwoorden uit andere talen

(video 'Leenwoorden')

Hoe heet het accent op het Franse leenwoord enquête?

zie Hoofdstuk 2, spelling leenwoorden

1. accent aigu
2. accent grave
3. Frans accent
4. accent circonflexe

Hoe heet het accent op het Franse leenwoord crèche?

zie Hoofdstuk 2, spelling leenwoorden

1. accent aigu
2. accent grave
3. Frans accent
4. accent circonflexe

Welke spelling is correct?

zie Hoofdstuk 2, spelling leenwoorden

1. faillisement
2. faillicement
3. failissement
4. faillissement

Welke spelling is correct?

zie Hoofdstuk 2, spelling leenwoorden

1. discjockey
2. diskjockey
3. disk jockey
4. disk-jockey

Hoofdstuk 2, Spelling

Engelse werkwoorden

(video 'Engelse werkwoorden')

werkwoordspelling

Bekijk eerst het schema werkwoordspelling

(zie opdracht 4, Hoofdstuk 1, Gebiedende wijs)

Ontdek jij de fout?

Welke spelling is correct?

zie Hoofdstuk 2, spelling Engelse werkwoorden

1. hij lunched om 13.00 uur
2. hij lunchd om 13.00 uur
3. hij luncht om 13.00 uur
4. hij lunsjt om 13.00 uur

Welke spelling is correct?

zie Hoofdstuk 2, spelling Engelse werkwoorden

1. gisteren breakdancete ik op het feest
2. gisteren breakdancte ik op het feest
3. gisteren breakdancede ik op het feest
4. gisteren breakdancde ik op het feest

Welke spelling is correct?

zie Hoofdstuk 2, spelling Engelse werkwoorden

1. Heb jij mij ge-appt?
2. Heb jij mij geappt?
3. Heb jij mij geapped?
4. Heb jij mij geapt?

www.beterspellen.nl