voortplanting start

voortplanting start
Even kijk wat jullie weten


1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

voortplanting start
Even kijk wat jullie weten


Slide 1 - Diapositive

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Wat is bevruchting?
A
Kern eicel smelt samen met kern zaadcel
B
Eicel gaat zich delen
C
Zaadcel gaat zich delen
D
Eicel met zaadcel deelt zich tot een baby

Slide 3 - Quiz

Welke drie delen produceren een bestanddeel van sperma?
A
bijballen, teelballen, prostaat
B
prostaat, urineblaas, teelballen
C
zaadblaasjes, bijballen, teelballen
D
teelballen, zaadblaasjes, prostaat

Slide 4 - Quiz

SOA
A
seksueel onzichtbare aandoening
B
seksueel ondraagbare aanpassing
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
seksueel ondenkbare aandoening

Slide 5 - Quiz

Een jongen (XY) zegt dat hij het X chromosoom van zijn moeder (XX) heeft en de Y van zijn vader (XY). Klopt dat?
A
Ja, de vader bepaald het geslacht
B
Nee, het kan van allebei zijn. De vader heeft ook een X chromosoom.

Slide 6 - Quiz

Hoeveel zaadcellen kunnen de eicel bevruchten?
A
één zaadcel
B
twee zaadcellen
C
meer dan vijf zaadcellen

Slide 7 - Quiz


Hier zie je
A
disomie
B
een veel voorkomend karyogram
C
monosomie
D
trisomie

Slide 8 - Quiz

FSH
FSH en LH
LH
Oestrogenen
Follikel rijpt
Follikel maakt oestrogenen
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Vormt het gele lichaam

Slide 9 - Question de remorquage

Bevruchting vindt plaats in de..
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 10 - Quiz

Bacteriële soa's
Virale soa's
Chlamydia
Gonorroe
Herpes
Syfilis
HIV
Hepatitis
HPV

Slide 11 - Question de remorquage

Wat gebeurt er met een eicel die niet bevrucht is ?
A
Die wordt weggegeven bij de menstruatie
B
Die sterft binnen 24 uur na de eisprong af
C
Die blijft in de eierstok achter.
D
Die blijft in de eileider achter

Slide 12 - Quiz

Chlamydia
HIV
Te genezen met antibiotica
Ongeneeslijk
Leidt tot AIDS
Leidt tot onvruchtbaarheid
Meest voorkomende SOA
Seropositief

Slide 13 - Question de remorquage

voortplanting
coïtus
ovulatie
conceptie
zaadcellen en eicellen
geslachtsgemeenschap
eisprong
bevruchting

Slide 14 - Question de remorquage

Sperma van de man komt in de ......... van de vrouw
A
Vagina
B
Baarmoeder
C
Blaas
D
Buik

Slide 15 - Quiz

Zijn de zinnen juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Hormonen regelen de veranderingen in de puberteit.
De hypofyse maakt geslachtshormonen.
Het mannelijke geslachtshormoon is oestrogeen.
Door geslachtshormonen ontstaan de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 16 - Question de remorquage

Zaadleider
Urineblaas
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Penis
Bijbal
Zaadbal
Balzak
Urinebuis
Voorhuid

Slide 17 - Question de remorquage

De functie van de placenta is:
A
Stevigheid voor de baarmoeder wand
B
Via navelstreng voedingsstoffen en zuurstof toevoeren
C
Via navelstreng voedingsstoffen en zuurstof afvoeren
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quiz

Betrouwbaar
Onbetrouwbaar
Noodmaatregel
Condoom
de Pil
Voor het zingen de kerk uit
Periodieke onthouding
Morning after pil
abortus

Slide 19 - Question de remorquage

De bevruchting vindt plaats
A
24 uur na de menstruatie
B
24 uur voor de ovulatie
C
24 uur na de ovulatie
D
24 uur voor de menstruatie

Slide 20 - Quiz

Wat is een andere naam voor placenta?
A
Embryo
B
Moederkoek
C
Foetus
D
Navelstreng

Slide 21 - Quiz

Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door een virus?
A
Chlamydia
B
Aids
C
Herpes genitalis
D
Genitale wratten

Slide 22 - Quiz

Sperma bestaat uit:
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm

Slide 23 - Quiz

4.  
Hieronder zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.

Vagina
Blaas
Urineleider
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 24 - Question de remorquage

9.
Hieronder zie je de menstruatiecyclus. 
Sleep het woord naar de juiste plaats van de cyclus.
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie

Slide 25 - Question de remorquage

17.
Zet in de juiste volgorde:
Innesteling
Bevruchte eicel deelt zich
Bevruchting
Ovulatie
Bolletje cellen

Slide 26 - Question de remorquage

17.
Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats en waar nestelt de bevruchte eicel in?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Bevruchting
Innesteling

Slide 27 - Question de remorquage

21.
Sleep de namen naar de juiste plaats.
Placenta
Embryo
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 28 - Question de remorquage

Sleep de beschrijving naar het juiste voorbehoedsmiddel.
Wordt arts in baarmoeder geplaatst.
De vrouwelijke versie van het condoom.
Brengt de vrouw zelf in en werkt drie weken.
Past rond de baarmoedermond.
Meest permanente voorbehoedsmiddel

Slide 29 - Question de remorquage

Sommige dingen hebben jullie nog niet besproken/gemaakt

Bepaalde informatie is wat weg gezakt. Welke?

Wat wil je weten?

Slide 30 - Diapositive

Zwakke plekken?
Geef aan waar je info over moet hebben

Slide 31 - Carte mentale

Wat wil je weten?

Slide 32 - Carte mentale