BS 4 - Aanpassingen bij dieren

Welkom
Doe de telefoon in de telefoonzak

Ga zitten aan een van de tafels van de voorste 4 groepjes

Laat je laptop nog even in je tas

Pak eventueel pen en papier om aantekeningen te maken
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Doe de telefoon in de telefoonzak

Ga zitten aan een van de tafels van de voorste 4 groepjes

Laat je laptop nog even in je tas

Pak eventueel pen en papier om aantekeningen te maken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

BS 4 - Aanpassingen bij dieren 

Slide 3 - Diapositive

Dieren zijn meestal aangepast aan hun milieu
Een ijsbeer heeft zich aangepast, 
omdat hij in een koud gebied leeft vlakbij de noordpool.

Ook heeft een ijsbeer grote klauwen aan zijn voorpoten, 
omdat hij zeehonden en robben eet.

Een ijsbeer heeft vliezen tussen zijn tenen, waardoor hij beter kan zwemmen.

Slide 4 - Diapositive

Vandaag
Aanpassingen door het milieu bij:
  • Waterdieren
  • Zoogdieren
  • Vogels

Slide 5 - Diapositive

aanpassingen
aan het water, de lucht, de temperatuur, of het land

Slide 6 - Diapositive

Waterdieren
Gestroomlijnd
Vinnen

Slide 7 - Diapositive

Poten van landzoogdieren
De manier van lopen hangt samen met de manier van leven:
Zoolgangers, teengangers en topgangers(hoefgangers).






Bij hoefgangers komen niet alle tenen tot ontwikkeling. 
Van elke teen die in ontwikkeling komt, raakt alleen het laatste teenkootje de grond.
Dit teenkoortje is omgeven door een hoef van hoornstof.

Slide 8 - Diapositive

Poten van vogels
  • Zangvogels: Zitten vaak op een tak, hebben drie tenen die naar voren wijzen en een teen die naar achteren staat om zich vast te klemmen.
  • Roofvogels & uilen: Scherpe klauwen voor het vangen van prooi
  • Loopvogels: Zitten nooit op takken, dus ze missen de teen die naar achteren staat.
  • Watervogels: drijven op het water en hebben zwemvliezen.
  • Steltlopers: Zoeken voedel in ondiep water en in de modder. Hebben lange poten, zodat ze droog blijven. Hebben lange tenen zodat ze niet wegzwakken in de modder.

Slide 9 - Diapositive

Zangvogel
Roofvogel
Loopvogel
Watervogel
Steltloper

Slide 10 - Question de remorquage

Snavels van vogels
Darwin: Snavel geeft aan wat de vogel eet.


Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
LEZEN
blz 69 t/m 72
MAKEN
Begrippenlijst 
opdr 15 t/m 19
KLAAR?
Test Jezelf

Slide 12 - Diapositive

Wijziging Toets
Proefwerkweek: Vrijdag 27 maart Ouwehands dierenpark!

Donderdag 2 april Toets Thema 6

Slide 13 - Diapositive