1.8 Vogels

1.8 Vogels
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.8 Vogels

Slide 1 - Diapositive

Let op! PROEFWERK

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
1.8.18 Je kunt aanpassingen bij vogels noemen.

Slide 3 - Diapositive

De poten van vogels

Slide 4 - Diapositive

Zangvogel: houdt zich vast aan takken. 3 tenen naar voren, 1 naar achteren
Roofvogel: 3 tenen naar voren, 1 naar achteren maar met scherpe klauwen

Slide 5 - Diapositive

Loopvogel: zitten niet op takken. Ze hebben poten waarmee se hard kunnen lopen. Alle tenen staan naar voren (struisvogel)
Zwemvogel: Zwemvliezen tussen de tenen waarmee ze goed kunnen zwemmen. 

Slide 6 - Diapositive

Steltlopers: zoeken voedsel in ondiep water of modder. Lange poten zodat het lichaam droog blijft. Lange tenen zodat ze niet in de modder wegzakken

Slide 7 - Diapositive

De snavels van vogels

Slide 8 - Diapositive

Kegelsnavel: korte snavel waarmee veel kracht kan worden gemaakt. Voor het kapot maken van zaden en noten. (sommige zangvogels).
Pincetsnavel: Puntige snavel waarmee vogels insecten kunnen vangen. (sommige zangvogels)

Slide 9 - Diapositive

Haaksnavel: hiermee kan de gevangen prooi in stukken gescheurd worden. (roofvogels).
Priemsnavel: met deze lange snavel kunnen steltlopers in de natte bodem prikken om diertjes te vangen. 

Slide 10 - Diapositive

Zeefsnavel: Met deze snavel kunnen watervogels kleine plantjes en diertjes uit het water zeven. 

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk!
Wat? 1.8 Vogels 
Hoe? In je boek.

Klaar? Maak 1.7 af op bladzijde 52. of maak de Test Jezelf van alle cursussen


Slide 12 - Diapositive

Welke snavel is speciaal voor het vangen van insecten?
A
Pincetsnavel
B
Kegelsnavel
C
Priemsnavel
D
Zeefsnavel

Slide 13 - Quiz

Een zangvogel heeft:
A
2 tenen naar voren en 1 naar achter.
B
4 tenen naar voren en 1 naar achter.
C
2 tenen naar voren en 2 naar achter.
D
3 tenen naar voren en 1 naar achter.

Slide 14 - Quiz


Deze poten zijn van een?
A
Arend
B
Huismus
C
Meeuw
D
Eend

Slide 15 - Quiz