Smartphone

De Smartphone
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

De Smartphone

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Periode 3....
  • Gelukt met het portfolio?
  •  Hoe vonden we het gaan?
  • Op of aanmerkingen?



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk cijfer geef je de periode?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitaliteit = gezond lichaam en geest
Wat is dat voor jou?

Slide 4 - Question ouverte

Vitaliteit is de gezonde, geestelijke en lichamelijke gesteldheid van iemand die leidt tot energie om te leven, waarbij beide factoren in balans zijn. Vitaliteit wordt vaak ook levenslust of veerkracht genoemd.
Hoeveel schermtijd heb jij per dag?
0 tot 2 uur
2 tot 4 uur
4 tot 6 uur
6 tot 8 uur
8 tot 10 uur
10 tot 12 uur
12 tot 14 uur
Meer dan 14 uur

Slide 5 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een stukje geschiedenis
  • 1973 = De eerste mobiele telefoon: Motorola (1 kg, baksteen)
  • 1983 = Eerste mobiel voor consumenten (6500 euro)
  • 1992 = Eerste smartphone in VS! IBM Simon
  • 2000 = Grootschalig gebruik mobiele telefoon (eis: klein)
  • 2008 = Eerste iphone 3G kwam uit in NL

Slide 6 - Diapositive

1973 = De eerder mobiele telefoon: Motorola
Woog meer dan een kilo
Formaat van een baksteen
1983 = de mobiel werd doorontwikkeld en kwam in 1883 uit voor consumenten.
Deze was niet voor iedereen weggelegd want kostte 6.500 euro.
1992 = Eerste smartphone kwam uit in Amerika! IBM Simon
Touchscreen, fax
Té vernieuwend dus het was geen succes.
Vanaf 2000 vonden steeds meer mensen het interessant om overstag te gaan. Een mobiele telefoon was tóch wel erg handig. Wat we vooral een belangrijke eis vonden aan een mobieltje? Dat hij zo klein mogelijk was. Hij moest immers wel in je broekzak passen!
2008 = eerste iphone 3G kwam uit in NL.

Hoe heeft de smartphone ons leven  veranderd?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt een smartphone verslaving wanneer je dagelijkse leven
verstoord wordt door je telefoongebruik.

Vind jij dat je verslaafd bent aan je telefoon?
JA
NEE
Misschien?

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is je mobiel verslavend?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omdat..
  • Als iets belonend is, dan doen we het vaak:
    eindeloos doorscrollen, blauwe vinkjes, rode bolletjes.

  • Geeft dopamine vrij.
    Dat geeft je een goed gevoel.

  • Je telefoon is altijd beschikbaar

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de smartphone met onze hersenen?
  • Je telefoon gebruik kan zorgen voor een afname van sommige hersenfunctie 
  • Je brein raakt uitgeput en dat is zorgwekkend

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke andere negatieve gevolgen van
smartphone gebruik ken je?

Slide 13 - Carte mentale

stress, slaapproblemen, verkeersongelukken, concentratieverlies, onthouden van dingen (want waarom zouden je hersenen nog iets moeten onthouden als je het ook kan opzoeken?), Het maakt je geest lui!! Oogproblemen (bijziend).
Moeten we elkaar niet meer waarschuwen voor de neagtieve gevolgen van smartphone gebruik?
Ja, dit is nodig
Nee, dat is niet nodig
Eigenlijk is het wel nodig, maar ik heb dat liever niet

Slide 14 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Smartphones en het onderwijs...
- Leraren waarschuwen al een tijd ...
- Negatief effect op de leerprestaties en concentratie in de klas

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De docent zou mobieltjes in de klas moeten verbieden in het belang van de leerlingen
EENS
ONEENS

Slide 16 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht:
Schrijf een betoog van minimaal 300 woorden waarin je beschrijft of je voor of tegen de volgende stelling bent:

“De smartphone heeft vooral een slechte invloed op jongeren.”
Noem minimaal drie argumenten voor jouw standpunt en drie argumenten tegen (die je verwerpt).
Verwerk in je betoog 3 verschillende bronnen. Noteer de bronnen tussenhaakjes bij je argument.  


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions