Taalquiz thema 3
1 / 11
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Noem zoveel mogelijk
bezittelijke voornaamwoorden
bezittelijke voornaamwoorden
Slide 2 - Carte mentale
Welke vraag moet je stellen om in een zin het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Tijdens de les onderzoekt Martijn het zeewater.
Tijdens de les onderzoekt Martijn het zeewater.
A
Martijn
B
het zeewater
C
onderzoekt
D
tijdens de les
Slide 4 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Trotst toont mijn kleine broertje zijn nieuwe fiets.
Trotst toont mijn kleine broertje zijn nieuwe fiets.
A
zijn nieuwe fiets
B
trots
C
mijn kleine broertje
D
fiets
Slide 5 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Mijn vader braadt het vlees op de barbecue.
Mijn vader braadt het vlees op de barbecue.
A
op de barbecue
B
mijn vader
C
braadt
D
het vlees
Slide 6 - Quiz
Hoe onderzoek je of iets een bijzin is of een hoofdzin?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de hoofdzin?
Omdat alle boten met vlaggen zijn versierd, heet het feest vlaggetjesdag.
Omdat alle boten met vlaggen zijn versierd, heet het feest vlaggetjesdag.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de hoofdzin?
De traditie is volgens mijn opa dat de opbrengst naar een goed doel gaat.
De traditie is volgens mijn opa dat de opbrengst naar een goed doel gaat.
Slide 9 - Question ouverte
Welke leenwoorden ken je nu?
Slide 10 - Carte mentale
Sleep de leenwoorden naar de juiste plaatjes.
Italiaans
Engels
Frans
Duits
confetti
keeper
restaurant
uberhaupt
