Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zou' is in de zinnen.
Zou ik u iets mogen vragen?
Als ik een auto zou hebben, zou ik nooit meer fietsen.
Ik zou graag een kopje koffie willen.
Als ik jou was, zou ik naar de dokter gaan.
Je zou een nieuwe tas kunnen kopen.