Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
4.4 Totalitair regime
Een gewone dictatuur?
Slide 1 - Diapositive
Weet je nog?...
Stalin was een dictatuur maar dat niet alleen ook een totalitair regime:
het is een dictatuur gebaseerd op een ideologie
eenpartijenstelsel, censuur, propaganda, geheime politie, terreur etc.
Slide 2 - Diapositive
Totalitaire systemen
Een totalitair systeem voldoet aan 3 kenmerken, de invulling van de kenmerken kunnen verschillen per land. 1. Dictatuur
2. Gelijkschakeling
3. Terreur
4. Ideologie
uitleg
Een dictatuur is een regeringsvorm waarin alle macht bij één persoon of bij een kleine groep mensen, bijvoorbeeld een politieke partij berust. (ook de rechtspraak ligt bij deze partij/persoon). Er is geen sprake van democratie
uitleg
Mensen indoctrineren (manipuleren) tot dat men allemaal hetzelfde denkt. Dit wordt bereikt door bijvoorbeeld censuur, propaganda en persoonsverheelijking (van de leider).
uitleg
Terreur, ander woord schrikbewind: beteken de manier van regeren waarbij de bevolking blootstaat aan door de overheid toegepast geweld. Denk werkkampen, concentratiekampen en geweld op straat.
Uitleg
Een ideologie is een plan om voor een ideale samenleving - dit plan heeft gevolgen voor alle onderdelen voor de samenleving - de individueën, de politiek, de economie, de cultuur. Ideologieën zijn bijv. het liberalisme, het socialisme, het communisme en het fascisme - de laatste twee zijn geschikt voor een totalitaire staat.
Slide 3 - Diapositive
Op de afbeelding zie je de Oktoberrevolutie. Wie is wie?
A
1 = Stalin, 2= Lenin
B
1 = Lenin, 2= Stalin
C
1 = Hitler, 2= Stalin
D
1 = Lenin, 2 Hitler
Slide 4 - Quiz
Welke gegevens passen bij de februarirevolutie en welke passen bij de oktoberrevolutie?
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
Staatsgreep door de Bolsjewieken
Tsaar Nicolaas II afgezet
Communisme ingevoerd
Doema (regering) neemt macht over
Lenin neemt macht over
Bestuur sluit vrede van Brest-Litvosk
Slide 5 - Question de remorquage
Welke ideologie hing Stalin aan? Noem drie kenmerken van deze ideologie
Slide 6 - Question ouverte
Kun je drie landen noemen die nog steeds communistisch zijn?
Slide 7 - Question ouverte
Maakte Stalin een extreemlinkse of een extreemrechtse totalitaire staat?
A
Stalin maakte een extreemlinkse totalitaire staat
B
Stalin veranderde zijn keuze steeds
C
Stalin maakte geen totalitaire staat
D
Stalin maakte een extreemrechtse totalitaire staat
Slide 8 - Quiz
Dictatuur of totalitair?
Een dictatuur hoeft niet totalitair te zijn .... als de dictator gewoon absolute gehoorzaamheid wil en alle macht --> dictatuur.
Een totalitaire staat gaat verder .... de dictator heeft een ideologie voor ogen, hij wil dat de staat wordt ingericht volgens een ideaal, bijv. dat van het communisme
Slide 9 - Diapositive
Totalitaire staat
Om dat ideaal te bereiken (dat kan extreem-rechts zijn --> Hitler) of extreem-links (Stalin, Noord-Korea) zijn er middelen.
De bevolking moet dus worden opgevoed in dat ideaal en er in geloven. Hun hele persoonlijk leven wordt hierdoor beïnvloed.
Op school in de les
Hoeveel kinderen je krijgt - de jeugdclub - de media etc.
Slide 10 - Diapositive
INDOCTRINATIE
Slide 11 - Carte mentale
Manipulatie, propaganda en indoctrinatie
Slide 12 - Diapositive
Extreem links/rechts
Midden
Censuur
Manipulatie
Indoctrinatie
Vrije pluriforme pers
Mediawet
Propaganda
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Vidéo
Is de indoctrinatie bij Pavlik geslaagd? Leg je antwoord uit
Slide 15 - Question ouverte
Waarom is het verhaal dat gemaakt is rondom Pavlik een goed voorbeeld van een totalitaire staat?
Slide 16 - Question ouverte
Wat hoort bij wie?
Oorlogscommunisme
Vijfjarenplan
Planeconomie
Nieuwe Economische Politiek
Collectivisatie
Communistische revolutie door de partij
Communistische revolutie door één leider
Slide 17 - Question de remorquage
Visie Marxisme: De communistische revolutie wordt door de arbeidersklasse geleid.
Visie Leninisme: De communistische revolutie wordt door de partij geleid.
Visie Stalinisme: Communisme met één man als leider (Stalin zelf).
Slide 18 - Diapositive
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een Goelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Iedereen die werd aangegeven bij de geheime politie kon ook familie zijn werd zonder proces gevangengezet.
Slide 19 - Diapositive
Propaganda
Dit schilderij moet laten zien hoe goed het gaat in de Sovjet-Unie.
1. Er leven gezonde mensen. 2. Gewone mensen kunnen een auto bezitten. 3. De akkers staan vol graan. 4. Er is moderne industrie/stroomvoorziening
Slide 20 - Diapositive
Propaganda
Dit schilderij laat zien dat:
1. Er gezonden en sterke mensen wonen in de SU. 2. De vrouwen met veel plezier aan het werk gaan.
3. Boeren worden verheerlijkt (helden van de SU.)
Slide 21 - Diapositive
Showprocessen
Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen (onder Lenin én Stalin) stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!
Slide 22 - Diapositive
De Grote Terreur
Stalin zag overal tegenstanders(paranoide), vooral in mensen die een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.
Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.
De Grote Terreur
Tijdens de Grote Terreur (1934-1938), die de Sovjet-Unie teisterde, verdwenen honderdduizenden burgers in werkkampen of belandden voor het vuurpeloton. De achterdocht van één man, Stalin, was daarvoor verantwoordelijk. De showprocessen, waarin gehersenspoelde partijbonzen hun misdaden bekenden, vormden slechts het topje van de ijsberg.
Slide 23 - Diapositive
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin)
Persoonlijkheidsverheerlijking
Stalin greep na de dood van Lenin de macht en positioneerde zichzelf na 1928 als de opvolger van de gestorven grote leider. Kritiek op Lenin werd een groot taboe en de partijtop streed om de titel van ‘trouwste leninist’. Hiermee werd Stalin ook een soort van onfeilbare heerser, die in alles het werk van Lenin voortzette. Stalin bond in de late jaren ’20 en de jaren ’30 ook de strijd aan met het christendom, dat volgens de communisten ‘opium voor het volk’ was. Geestelijken werden vervolgd en de Russisch Orthodoxe Kerk werd hard aangepakt. Stalin zorgde er wel voor dat de gewone Rus nieuwe personen kreeg om te aanbidden in plaats van de oude heiligen, namelijk Lenin en Stalin zelf.
Slide 24 - Diapositive
Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Showproces
Slide 25 - Quiz
Wat gebeurde er bij de Grote Terreur?
A
Een paarmensen werden gelijk vermoord
B
Veel mensen werden naar strafkampen verbannen of vermoord
C
Belangrijke mensen werden naar strafkampen verbannen of vermoord
D
Veel mensen werden naar het front gestuurd
Slide 26 - Quiz
Acht kenmerken totalitaire staat:
1) Landsbelangstaat boven individu 2) De leider is allesoverheersend
3) Eenpartijstelsel, geen parlementaire democratie
4) Massamedia: propaganda en censuur(controle op inhoud) 5) Jeugd wordt geïndoctrineerd (moeten naar jeugdkampen)
6) Veel (leger)parades (militairisme)
7) IJzeren handhaving van de orde door geheime politie (terreur)
8) Onderdanen leven in permanente angst, zo oppositie uitsluiten (Goelags)
Anno 2020
Kennen wij een hedendaags totalitair regime?
Slide 27 - Diapositive
Begrippen uit deze les: Kun jij ze in eigen woorden uitleggen?
Leninisme
Stalinisme
Dictatuur
Persoonsverheerlijking
Zuiveringen
Totalitair
Showprocessen
Goelag
Slide 28 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 29 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen