3. Differentiatie-les - verdieping

Extra uitleg
Extra oefenopdrachten 
Grammatica
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Extra uitleg
Extra oefenopdrachten 
Grammatica

Slide 1 - Diapositive

In deze les vind je moeilijkere stof en opdrachten over het zinsdeel 'lastige werkwoordelijk gezegdes'. 
Grammatica - verdieping

Slide 2 - Diapositive

Lastige werkwoordelijk gezegdes
Extra uitleg

Slide 3 - Diapositive

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Soms komen er nog wat woordjes bij: 
Als de woorden te en aan het vòòr een werkwoord staan in de zin, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Lastige werkwoordelijk gezegdes
Voorbeeld: 
De mensen zijn aan het sporten op het strand. 

Het wg is dikgedrukt. 
Aan het staat voor het werkwoord 'sporten'. Omdat deze woorden voor een werkwoord staan, horen ze bij het wg. 
Het wg is dus: aan het sporten. 

Slide 4 - Diapositive

Een werkwoordelijk gezegde bestaat dus uit alle werkwoorden in de zin en soms komt daar het woordje 'te' of 'aan het' nog bij.

Lastige werkwoordelijk gezegdes
Voorbeeldzinnen: 
  1. De kinderen lopen naar school. 
  2. Op het station staan erg veel mensen te wachten.
  3. Op de hoek van de straat is een kind aan het spelen. 

Slide 5 - Diapositive

Lastige werkwoordelijk gezegdes
Extra oefeningen

Slide 6 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
1. Waarom hangen surfpakken altijd in de schaduw te drogen? 
2. Ook niet-westerse mensen blijken treurige muziek uit het westen als droevig te ervaren.
3. In zijn lokaal is de wiskundedocent lastige vraagstukken aan het bespreken.
4. Voor hun gevoelens durven jongeren vaak niet uit te komen.
5. Afgelopen zondag waren veel Nederlanders aan het schaatsen op de Hollandse meren. 
6. Op maandagavond zijn de spelers van Ajax in deze hal aan het trainen. 
7. Tegenwoordig schijnt elke popster een groot huis aan de Franse Rivièra te willen bezitten. 
Werkwoordelijk gezegde - oefening (1)

Slide 7 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
1. Waarom | hangen | surfpakken | altijd | in de schaduw | te drogen? 
Pv: hangen
Ow: surfpakken
Wg: hangen te drogen
2. Ook niet-westerse mensen | blijken | treurige muziek uit het westen | als droevig | te ervaren.
Pv: blijken
Ow: ook niet-westerse mensen
Wg: blijken te ervaren
Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (1)

Slide 8 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
3. In zijn lokaal | is | de wiskundedocent | lastige vraagstukken | aan het bespreken.
Pv: is
Ow: de wiskundedocent
Wg: is aan het bespreken
4. Voor hun gevoelens | durven | jongeren | vaak | niet | uit te komen.
Pv: durven
Ow: jongeren
Wg: durven uit te komen

Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (1)

Slide 9 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
5. Afgelopen zondag | waren | veel Nederlanders | aan het schaatsen | op de Hollandse meren. 
Pv: waren
Ow: veel Nederlanders
Wg: waren aan het schaatsen
6. Op maandagavond | zijn | de spelers van Ajax | in deze hal | aan het trainen. 
Pv: zijn
Ow: de spelers van Ajax
Wg: zijn aan het trainen
Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (1)

Slide 10 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
7. Tegenwoordig | schijnt | elke popster | een groot huis | aan de Franse Rivièra | te willen bezitten. 
Pv: schijnt
Ow: elke popster
Wg: schijnt te willen bezitten
Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (1)

Slide 11 - Diapositive

Lastiger werkwoordelijk gezegdes
Extra uitleg

Slide 12 - Diapositive

Soms is het werkwoordelijk gezegde een werkwoordelijke uitdrukking. Als er zo'n uitdrukking in de zin staat, hoort de hele uitdrukking bij het werkwoordelijk gezegde (wg). Kijk maar naar het voorbeeld:

Lastige werkwoordelijk gezegdes
De leerlingen | joegen | de nieuwe docent | geregeld | op de kast

'Op de kast jagen' is een uitdrukking. Het betekent 'kwaad maken'. 

Omdat het de uitdrukking de persoonsvorm bevat, is het een werkwoordelijke uitdrukking en moet de volledige uitdrukking dus genoteerd worden bij het werkwoordelijk gezegde. 
Wg: joegen op de kast

Slide 13 - Diapositive

Lastige werkwoordelijk gezegdes
Extra oefeningen

Slide 14 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
1. Na de fraudezaak was de oplichter met de noorderzon vertrokken
2. Waarom moeten jullie altijd de draak steken met mijn serieuze bedoelingen?
3. Met die slechte cijfers voor de talen zat Ronald behoorlijk in zijn maag.  
4. Na de verloren finale tegen Italië stak de coach de volleybalsters een hart onder de riem
5. Die nieuwe docent gymnastiek heeft de pest aan luilakken.
6. Wie van de jongens heeft jou dat verhaal op de mouw gespeld? 
7. Met die stomme opmerking heb ik een enorme flater geslagen. 

Werkwoordelijk gezegde - oefening (2)

Slide 15 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
1. Na de fraudezaak | was | de oplichter | met de noorderzon | vertrokken.
Pv: was
Ow: de oplichter
Wg: was met de noorderzon vertrokken
2. Waarom | moeten | jullie | altijd | de draak steken | met mijn serieuze bedoelingen?
Pv: moeten
Ow: jullie
Wg: moeten de draak steken

Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (2)

Slide 16 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
3. Met die slechte cijfers voor de talen | zat | Ronald | behoorlijk | in zijn maag.  
Pv: zat
Ow: Ronald
Wg: zat in zijn maag
4. Na de verloren finale tegen Italië | stak | de coach | de volleybalsters | een hart onder de riem.
Pv: stak
Ow: de coach
Wg: stak een hart onder de riem


Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (2)

Slide 17 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
5. Die nieuwe docent gymnastiek | heeft | de pest | aan luilakken.
Pv: heeft
Ow: die nieuwe docent gymnastiek
Wg: heeft de pest
6. Wie van de jongens | heeft | jou | dat verhaal | op de mouw | gespeld? 
Pv: heeft
Ow: wie van die jongens
Wg: heeft op de mouw gespeld
Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (2)

Slide 18 - Diapositive

Noteer de pv en zet zinsdeelstrepen. Noteer dan het ow en het wg. 
7. Met die stomme opmerking | heb | ik | een enorme flater | geslagen. 
Pv: heb
Ow: ik
Wg: heb een enorme flater geslagen

Werkwoordelijk gezegde - antwoorden (2)

Slide 19 - Diapositive