W5_L1_P4_1GTB_zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

W7-L1_P3_1KC

  Welkom 1GTB

Pak een pen; de toets begint zo!

Planning

• Snelle opdracht tweetal
• Morgen so; vandaag oefentoets
• Oefentoets nakijken en beoordelen
• Huiswerk?

Schrijf zoveel mogelijk woorden op waaraan je denkt bij het woord:

zakelijk

voorbeeld: 

- brief

- stropdas

Oefentoets in tweetallen

klassikaal bespreken

Lever je toets in. Ik deel ze willekeurig uit aan andere tweetallen om samen na te kijken.

De rij links: oefening 1.

De rij rechts: oefening 2 (helemaal).

De rij links oefening 3 (helemaal).

Hoe?

Hoe?

1. Zet steeds een punt links in de kantlijn bij goed antwoord.
2. Tel de punten op!

klassikaal bespreken

K | 1p | 1 Omcirkel het juiste antwoord.

Alle werkwoorden van de zin vormen samen [de persoonsvorm / het lijdend voorwerp / het werkwoordelijk gezegde].

klassikaal bespreken

T | 7p | 2 Benoem het onderstreepte zinsdeel. Kies uit: persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg) en lijdend voorwerp (lv).

a Wegens omstandigheden zal ik vanavond niet met jou samen lopen.

Zal lopen =

b Martijn en Juul willen eten naar oma brengen.

Eten =

klassikaal bespreken

persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg) en lijdend voorwerp (lv).

c Had Milo niet geleerd voor zijn toets van Nederlands?

Had =

d Merwin vraagt zijn rijbewijs aan bij de gemeente Tilburg.

Vraagt aan =

klassikaal bespreken

persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg) en lijdend voorwerp (lv).

e De lekkerste koekjes worden altijd als eerste opgegeten.

De lekkerste koekjes =

f Mik zou willen aanschuiven bij het diner van zijn eindexamenklas.

Zou willen aanschuiven =

klassikaal bespreken

persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg) en lijdend voorwerp (lv).

g Door de extreme hitte verbrand ik heel snel als ik in de zon zit.

Ik =

klassikaal bespreken

T | 24p | 3 a. Onderstreep de persoonsvorm

b. Zet de zinsdeelstrepen.

c. Noteer het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv). Zet een kruisje als de zin geen lijdend voorwerp heeft.

a Dat museum / heeft / zijn deuren / voor publiek / gesloten / vanwege lekkages.

ow:

wg: 

lv:

klassikaal bespreken

T | 24p | 3 a. Onderstreep de persoonsvorm

b. Zet de zinsdeelstrepen.

c. Noteer (ow), (wg) (lv). 

b Gisteren / moest / de docent / de leerlingen / wegsturen / omdat hij ziek werd.

ow: 

wg: 

lv:

klassikaal bespreken

T | 24p | 3 a. Onderstreep de persoonsvorm

b. Zet de zinsdeelstrepen.

c. Noteer (ow), (wg) (lv). 

c Mariëlle verandert haar haarkleur elke maand.

ow: 

wg: 

lv:

klassikaal bespreken

T | 24p | 3 a. Onderstreep de persoonsvorm

b. Zet de zinsdeelstrepen.

c. Noteer (ow), (wg) (lv). 

d. Deze meneer / heeft / hier / vorig jaar / een sportwinkel / geopend.

ow: 

wg: 

lv:

klassikaal bespreken

T | 24p | 3 a. Onderstreep de persoonsvorm

b. Zet de zinsdeelstrepen.

c. Noteer (ow), (wg) (lv). 

e Elke week mag de leerling de schilpadden tijdens de biologieles verzorgen.

ow: 

wg: 

lv:

klassikaal bespreken

T | 24p | 3 a. Onderstreep de persoonsvorm

b. Zet de zinsdeelstrepen.

c. Noteer (ow), (wg) (lv). 

f De klas zag op tegen het proefwerk van m&m.

ow: 

wg: 

lv:

Hoe?

Hoe?

1. Zet steeds een punt links in de kantlijn bij goed antwoord.
2. Tel de punten op!

Tijd over?

Voorlezen!