Disk thema 2 bellen en mailen introductie deel 1

Bellen en mailen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 6

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bellen en mailen

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • WAT LEER JE: HOE BEL IK IN HET NEDERLANDS?  
  • Disk: bellen
  • Eerst dictee met woorden
  • Telefoongesprek oefenen
  • Tijd over: enkelvoud en meervoud

Slide 2 - Diapositive

Waar gebruik jij je telefoon het meest voor?
A
bellen
B
whatsapp
C
social media
D
internet

Slide 3 - Quiz

Stuur jij weleens een mail?
A
Nee nooit.
B
Ja soms
C
Ja vaak

Slide 4 - Quiz

Zinnen voor een afspraak
  •  Ik kan niet komen vandaag, want ik ben ziek.
  • Ik kom een beetje later, want ik heb eerst een afspraak.
  • Ik heb een afspraak morgen, maar dan kan ik niet.
  •  Kan ik een nieuwe afspraak maken?
  • Sorry, dan kan ik niet.




Slide 5 - Diapositive

Hoe gaat een telefoongesprek?
Juf: Goedemorgen met Marieke Rijsbergen
Tuba: Hallo juf Marieke. Je spreekt met Tuba.
Juf: Hoi, Tuba. Hoe gaat het met je? 
Tuba: Ik ben ziek. Ik kan niet komen vandaag. 
Juf: Beterschap Tuba! Kun je morgen weer komen?
Tuba: Dat weet ik niet. Ik laat het nog weten.
Juf: Dat is goed Tuba. 
Tuba: Groetjes juf Marieke.
Juf Marieke: Groetjes Tuba 

Slide 6 - Diapositive

Altijd:
  • Eerst je naam zeggen: u/je spreekt met...
  • U of je?
  • U: als je iemand niet kent
  • Je: mensen die je niet kent en vrienden en familie
  • Altijd afsluiten: tot ziens, groetjes, tot morgen

Slide 7 - Diapositive

Zinnen voor een afspraak
  •  Ik kan niet komen vandaag, want ik ben ziek.
  • Ik kom een beetje later, want ik heb eerst een afspraak.
  • Ik heb een afspraak morgen, maar dan kan ik niet.
  •  Kan ik een nieuwe afspraak maken?
  • Sorry, dan kan ik niet.




Slide 8 - Diapositive

Je bent ziek. Maak de zin af.
Ik kan vandaag niet komen, .....

Slide 9 - Question ouverte

Je hebt eerst een afspraak. Wat zeg je?
Ik kom een beetje later, ....

Slide 10 - Question ouverte

Iemand stelt een afspraak voor. Maar je kunt dan niet. Wat zeg je? Sorry, ...

Slide 11 - Question ouverte

Je hebt een afspraak met de huisarts op dinsdag 11 maart. Je kunt dan niet. Je kunt wel op vrijdag 14 maart. Je belt de assistente.

Slide 12 - Question ouverte

Taken 2: maak een afspraak met de dokter

Goedemorgen, met huisartsenpraktijk De Kaap. Wat kan ik voor u doen?

Nu zelf een afspraak verder bedenken/oefenen

Over 10 minuten echt bellen!

timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Wat weet je nu over
bellen in het Nederlands?

Slide 14 - Carte mentale

Het meervoud
Eén is enkelvoud
Twee of meer is meervoud

Slide 15 - Diapositive

 Voet - voeten, lip - lippen
Zo maak je het meervoud:
één voet - twee voeten
één wang - twee wangen
één arm - twee armen
één tand - tien tanden
Je maakt het meervoud vaak met -en

Slide 16 - Diapositive

Let op woorden met een korte klank!
één pan - vier pannen
één lip - twee lippen
één zus - vijf zussen
één bed - drie bedden
Heeft het enkelvoud een klinker met daarna één medeklinker?
Je schrijft het meervoud met twee medeklinkers.
Het enkelvoud en het meervoud hebben een korte klank. 

Slide 17 - Diapositive

Wat is het meervoud van taart?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kip?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud van vinger?

Slide 20 - Question ouverte

Been - benen, huis - huizen
Heeft het enkelvoud twee dezelfde klinkers met daarna één medeklinker? Eén klinker gaat weg in het meervoud. Het enkelvoud en het meervoud hebben een lange klank.
één been - twee benen
één oog - twee ogen
één muur - vier muren
één raam - vijf ramen 

Slide 21 - Diapositive

Let op! Heeft het enkelvoud twee klinkers of een ij ?
- Is de laatste letter een ? Je schrijft het meervoud met een v.
één neef - twee neven
één vijf - vijf vijven 

- Is de laatste letter een s ? Je schrijft het meervoud met een :
één huis - vier huizen
één prijs - drie prijzen 

Slide 22 - Diapositive

Wat is het meervoud van brief?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het meervoud van straat?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het meervoud van doos?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het meervoud van school?

Slide 26 - Question ouverte

Dokter - dokters
Soms maak je het meervoud anders. Heeft een woord twee of meer lettergrepen? Na -e, -el, -en en -er schrijf je een -s in het meervoud.
één meisje - twee meisjes
één sleutel - twee sleutels
één jongen - drie jongens
één dokter - vier dokters

Slide 27 - Diapositive

Wat is het meervoud van winkel?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het meervoud van ijsje?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het meervoud van badkamer?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het meervoud van oven?

Slide 31 - Question ouverte

Je hebt morgen een afspraak. Je komt dan later op school.
Schrijf een bericht aan juf Marieke.
Leg uit dat je een afspraak hebt en dat je later komt.

Slide 32 - Question ouverte

Ik begrijp hoe ik een mail moet schrijven
A
ik snap het niet
B
ik snap het een beetje
C
ik snap het bijna
D
ik begrijp het heel goed

Slide 33 - Quiz

Ik begrijp hoe ik een telefoongesprek moet voeren.
A
ik begrijp het niet
B
ik snap het een beetje
C
ik snap het bijna
D
ik begrijp het helemaal

Slide 34 - Quiz

Vlad
Mijn naam is Vlad uit SRF.
Beste juf Marieke,
Met vriendelijke groet,
Ik heb morgenochtend een afspraak bij de dokter. Daarom kom ik een beetje later.

Slide 35 - Question de remorquage

Bellen 
Mailen
Hallo,met Adnan
Beste Adnan,
Ja?

Slide 36 - Question de remorquage

Je wil morgen met je beste vriend(in) iets leuks doen. Bedenk iets leuks. Je stuurt een appje.
Hoe begin je het gesprek?


Slide 37 - Question ouverte