adjectives and adverbs + quizziz

Friday,
February 3
Please grab your books and log into this lesson up!



  • Grammar adjectives vs adverbs 2
  • Individual work
WELCOME!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Friday,
February 3
Please grab your books and log into this lesson up!



  • Grammar adjectives vs adverbs 2
  • Individual work
WELCOME!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel 4
Ik kan een bijwoord maken
definition

Slide 2 - Diapositive

Wat is een zelfstandig
naamwoord en geef een voorbeeld
in het Engels

Slide 3 - Carte mentale

voorbeelden

Slide 4 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk
naam woord en geef een
voorbeeld in het Engels

Slide 5 - Carte mentale

voorbeeld

Slide 6 - Diapositive

Wat is een werkwoord
en geef een voorbeeld hiervan
in het Engels

Slide 7 - Carte mentale

voorbeeld

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

difference adjective/ adverb

Slide 10 - Diapositive

verb
noun
adjective
adverb

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Please, can you speak a bit more slow/slowly ?
A
slow
B
slowly

Slide 16 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
She has a beautiful/beautifully voice.
A
beautiful
B
beautifully

Slide 17 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
She always smiles so happy/happily?
A
happy
B
happily

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
We live in a quiet/quietly neighbourhood.
A
quiet
B
quietly

Slide 19 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
My dad sings terrible/terribly.
A
terrible
B
terribly

Slide 20 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
My grandmother is a funny/funnily woman.
A
funny
B
funnily

Slide 21 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
John often drives too dangerous/dangerously.
A
dangerous
B
dangerously

Slide 22 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
I could answer the questions easy/easily.
A
easy
B
easily

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Lien

Individual work
Page 132 - Getting Started: 1 - 2 - 3 - 4
Page 135 - A Watching: 8
Page 136 - B Theme words: 10 - 11ab - 12ab - 13ab - 14a
Page 140 - C Reading: 16a - 17abc - 19 - 20
Page 144 - D Speaking & Stones: 21ab - 22a
Page 148 - E Grammar: 26abcd - 27abc - 28ab - 29 OR 30
Page 156 - G Reading: 40abc - 41 - 42 - 43
Page 160 - H Speaking & Stones: 44b - 46
Page 164 - I Grammar: 50ab - 51ac - 53

Slide 25 - Diapositive