§3.5 Het weer in Nederland

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 3.6
- Je weet waarom de weersverwachting belangrijk is en hoe het weer in delen van ons land kan verschillen.
-Je begrijpt waardoor er verschillen in het weer in Nederland ontstaan.
-Je kunt op een kaart de verschillen in weer aangeven.

Slide 2 - Diapositive

Welke onderdelen over het weer worden er tijdens het weerbericht genoemd?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Welke weerelementen worden er op het weerbericht altijd genoemd?
A
temperatuur, wind, neerslag en bewolkingsgraad
B
mooi weer, neerslag, sneeuw, bewolkingsraad
C
temperatuur, zonkracht, neerslag, bewolkingsgraad
D
uv-staling, temperatuur, neerslag, bewolkingsgraad.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Verschillen in weer
In Nederland zijn verschillen in weer. 
Langs de kust is het in de winter meestal het warmst. Hoe verder van zee hoe kouder het wordt.

Slide 7 - Diapositive

Verschillen in weer
Langs de kust is het in de zomer juist iets koeler. 

Hoe verder van zee hoe warmer.

Slide 8 - Diapositive

Wind
In Nederland komt de wind meestal vanuit het westen (of zuidwesten) 
Langs de kust waait het meestal het hardst.

Slide 9 - Diapositive

Neerslag
Meer neerslag in de randstad (stedelijk gebied in het westen van Nederland) en de hoger gelegen gebieden.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Verschil weer en klimaat
  • Weer: Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en een bepaalde plaats
  • Klimaat: Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van 30 jaar

Slide 12 - Diapositive

Het gemiddeld weer over 3--40 jaar.
Vandaag is het 15 graden
Vandaag regent het in Rotterdam
weer
Klimaat
Nederland heeft een gematigd zeeklimaat

Slide 13 - Question de remorquage

Huiswerk
  • Maak de opdrachten van 1 tm 4 van paragraaf 3.5
  • Vraag 3 niet

Slide 14 - Diapositive