Tekst 4 Hyperactief en tegelijk doodmoe 2021 - III

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Tekst 4 Hyperactief en tegelijk doodmoe 2021 - III

Blz 141

Hyperactief en tegelijk doodmoe

- Lees de tekst 'Hyperactief en tegelijk doodmoe'

- Maak vraag 25 t/m 35. Lees in de vraag in welke alinea je het antwoord kan vinden. Ga terug naar die alinea en lees deze nog eens grondig. Markeer het antwoord in de tekst.

- Citeer een zin: je citeert een hele zin (van hoofdletter tot punt).

- Citeer een zinsgedeelte: je citeert het gedeelte van de zin dat antwoord geeft op de vraag, dus niet de hele zin!

- Citeer een woord of woordgroep: je citeert alleen het woord of de woorden (1-3) uit de zin die antwoord geven op de vraag. 

- Klaar? Lees verder in je leesboek. 

- We kijken de vragen samen na

Nakijken

Vraag 26: B

Vraag 26

Let : citeer het zinsgedeelte en niet de hele zin!

Excessief betekent overdreven of buitensporig (gebruik je woordenboek!)

Tien halveliterblikken pepdrank wegklokken is een voorbeeld van excessief gebruik. 

Vraag 27

D: Alinea 3 geeft nog een voorbeeld van excessief gebruik.

Het gaatom 'incidentele gevallen'

In alinea 2 lees je wat hiermee wordt bedoeld. Je moet het woord of de woordgroep uit alinea 2 noteren waarmee het aantal gevallen wordt aangegeven: 'Een handjevol'

Vraag 28 

Vraag 29

Vraag 30

Vraag 31

Er is een samenhang tussen consumptie van energiedrank, computergebruik en verminderde schoolprestaties (zin 1).

De jongeren uit het onderzoek die energiedrankjes dronken, hadden meer gezondheids-, gedrags-, en schoolproblemen dan jongeren die deze drankjes niet dronken (zin 2).

Zin 2 legt uit wat de 'samenhang' is. > A

Vraag 32: B

Vraag 33: Let op! Noteer het zinsgedeelte en niet de hele zin.

Vraag 34: Alinea 2 eindigt met de gezondheidsrisico's die ontstaan door energiedrankjes. Alinea 3 'plaatst hierbij een kanttekening. Dat betekent dat er een opmerking geplaatst wordt bij deze uitspraak, namelijk dat een blikje per dag geen problemen geeft. Als je iets nuanceert, dan breng je meer details aan, bijvoorbeeld door meerdere kanten van het verhaal te laten zien. Antwoord C.

Vraag 35: de tekst is een aanvulling. De aanvulling vind je in de eerste zin van alinea 4. Dit las je nog niet in de hoofdtekst. Antwoord A.