Thema 2 Bs4 Cellen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat weet je nog over Cellen

Dierlijke Cellen

Cellen van dieren bevatten een dikke vloeistof: het cytoplasma (celplasma). Daaromheen zit een celmembraan (een dun vlies). Het cytoplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen en zwevende deeltjes. 

Het celmembraan scheidt de inhoud van de cel van zijn omgeving. Het bestaat vooral uit vetten en eiwitten. 

 

 

celmembraan en celkern

Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen, zoals zuurstof. Andere stoffen kunnen dat niet, bijvoorbeeld glucose. 

Stoffen die de cel nodig heeft, kan hij actief binnenhalen met behulp van bepaalde eiwitten in het celmembraan. Deze eiwitten kunnen nuttige stoffen uit de omgeving opnemen. Andersom brengen ze afvalstoffen uit de cel naar buiten.    

In het cytoplasma ligt de celkern. De celkern stuurt de cel aan.  De celkern bestaat uit kernplasma en het kernmembraan 

Plantaardige Cellen

Plantaardige cellen hebben dezelfde delen als dierlijke cellen: cytoplasma, kernmembraan, celkern en celmembraan en daarnaast ook nog een celwand, een vacuole en plastiden.

Plastiden

Plastiden zijn korrels met een speciale functie.

1. Bladgroenkorrels (chloroplasten) voor fotosynthese

2. Kleurstofkorrels (Chromoplasten) geven bloemen en vruchten kleur

3. Zetmeelkorrels (leukoplasten) waarin zetmeel wordt opgeslagen

Waar denk je aan bij het woord Organellen?

Wat te doen?

Maak de opdrachten die horen bij Basisstof 4 

Mitochondrien

De rondjes en staafjes in een cel zijn mitochondriën (enkelvoud: mitochondrium). Deze celorganellen hebben een functie in de energievoorziening van de cel. 

Cellen die veel energie nodig hebben, zoals spiercellen, bevatten veel mitochondriën.

Ribosomen

In een cel kun je ook dunne  lijntjes zien in het cytoplasma. Dit is een stelsel van membranen. Tegen deze membranen liggen ribosomen. Deze celorganellen helpen bij het maken van eiwitten.