WK 46: Les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Programma

- Terugblik (3')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Instructie (6')

- Duo-opdracht (2')

- Oefeningen maken (20') 

- Evaluatie (2')

Terugblik (5')

Bespreek even met je buurman/buurvrouw:

• Welke zes schrijfdoelen kennen jullie?
• Welke tekstvormen horen daarbij?

-> Klaar? Denk alvast na over taalregels die mogelijk gelden bij het schrijven van een tekst.

              Lesdoelen

Aan het einde van deze les kun je..

• het schrijfdoel van een tekst benoemen.
  
• drie afspraken voor taal-      

      verzorging benoemen.

Deze week gaan we aan de slag met schrijven!

Schrijfdoelen

Als je een tekst gaat schrijven, moet je je aan een aantal afspraken voor taalverzorging houden

Bespreek samen met je buurman/buurvrouw minimaal 3 regels waar je je aan moet houden. 

Schrijf minimaal 3 schrijfregels op waar je je aan moet houden.

REGELS V. TAALVERZORGING

1. Gebruik geen afkortingen! Schrijf in brieven en teksten woorden altijd volledig uit.
2. Gebruik hoofdletters en leestekens. 
3. Maak volledige zinnen.

REGEL 1

1. Gebruik GEEN afkortingen! 

Schrijf in brieven en teksten woorden altijd volledig uit.

REGEL 2 

2. Gebruik hoofdletters en leestekens. 

Waarom? 

Fragment 'Wreed' - Mel Wallis de Vries

Schichtig kijk ik over mijn schouder. Het park is donker, nat en verlaten. De schimmen van de hoge bomen zijn de enige getuigen. Ik weet dat ze niks zullen verklappen.

Vaarwel denk ik terwijl ik me omdraai niemand zal zich mij herinneren en het beste is als ik mezelf ook vergeet plotseling zie ik iets tussen de bomen bewegen een moment weet ik niet wat ik moet doen en raak ik in paniek maar dan komt alles weer terug ik haal diep adem en verschuil me in het donker

REGEL 2 

• Punt --> schrijf je achter een mededelende zin 
  
• Vraagteken --> schrijf je achter een vragende zin
  
• Uitroep --> schrijf je achter een uitroep een uitroepteken. 
  

Zet nooit meer dan één vraagteken of uitroepteken per keer. Eén is genoeg.

Als je een uitroep extra wilt benadrukken, doe dat dan met woorden.

Met een uitroepende zin kun je verbazing, bewondering, woede of een gebod (bevel) aangeven.

REGEL 3

3. Maak volledige zinnen. 

Schrijf dus in elke zin een onderwerp en een persoonsvorm!

Aan de slag!

• Maken: basisopdrachten 10 en 11 (p. 49 - 51)

• Af? Top! Maak dan opdracht 13 (reflecteren op het schrijven van de tekst). 

• Ook af? Dan mag je verder lezen in je leesboek of ga aan de slag gaan met je boekopdracht.

Evaluatie

- Hoe ging het vandaag?

- Zijn de lesdoelen behaald?

- Heb je nog vragen?