Klas 1MH Schrijven vervolg les 2

Welkom 1MH,
Lees je boek uit of ga verder met je boekopdracht

Tot over 15 min ;) 
timer
15:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom 1MH,
Lees je boek uit of ga verder met je boekopdracht

Tot over 15 min ;) 
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • zelfstandig lezen (15 min)
  • Uitleg SO Schrijfopdracht (10 min)
  • Aan het werk (20 min)
  • afsluiting (5 min)

Slide 2 - Diapositive

Planning

* Schrijfopdracht inleveren maandag 17 januari
   (je maakt deze opdracht in de les)

* Boekopdracht inleveren donderdag 20 januari

Slide 3 - Diapositive

Voorbereiden
  1. Bepaal het schrijfdoel, waarom schrijf je?
  2. Bepaal je publiek, voor wie schrijf je?
  3. Bedenk het onderwerp en de hoofdgedachte, wat schrijf je?
  4. Kies de tekstsoort, hoe schrijf je?

Gewoon beginnen / internet / discussiëren / brainstormen / mindmap maken / bestaande structuur gebruiken / 5xW+H-methode (wie, wat waar, wanneer, waarom en hoe)

Slide 4 - Diapositive

Nieuwsbericht
Nieuwsbericht

Slide 5 - Diapositive

Nieuwsbericht
Wie leest er nieuwsberichten?
Waar lees je nieuwsberichten?
Wat is het tekstdoel van Nieuwsberichten?
Mening of feit?

Slide 6 - Diapositive

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 7 - Diapositive

Taalgebruik
Een schrijver stemt zijn 
tekst met zijn taalgebruik
en toon af op zijn publiek. 

Slide 8 - Diapositive

Taalverzorging

Slide 9 - Diapositive

Afspraken en regels schrijven
1. Schrijf in brieven en teksten woorden altijd volledig. Gebruik geen afkortingen.


2. Gebruik hoofdletters en leestekens. Een tekst waarin hoofdletters en leestekens zijn gebruikt, is namelijk makkelijker te lezen. De leestekens laten zien dat er een verband is tussen woorden en zinnen.

Achter een mededelende zin komt een punt, achter een vragende zin een vraagteken en achter een uitroep een uitroepteken. Met een uitroepende zin kun je verbazing, bewondering, woede of een gebod (bevel) aangeven.

Slide 10 - Diapositive

Maak Schrijven Blok 2 : opdracht 42 t/m 45 blz. 103 t/m 105

Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.

Slide 11 - Diapositive

Succes !

Slide 12 - Diapositive