H1/MH1 - H2.2 Lezen - Les 1 aangepast

H2.2 Lezen - les 1
Talent
mavo/havo 1
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H2.2 Lezen - les 1
Talent
mavo/havo 1

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
  • Leren over leesstrategieën
  • Oefenen met onderwerp van de tekst
  • Oefenen met tekstdoelen

Slide 2 - Diapositive

Welke leesstrategieën ken je nog?
Er zijn er vier.

Slide 3 - Carte mentale

Verkennend lezen
Je leest verkennend, als je een tekst bekijkt om een eerste indruk te krijgen. Dat doe je zo:

  • lees de titel en de eerste en de laatste alinea;
  • lees tussenkopjes en vetgedrukte woorden;
  • bekijk eventuele afbeeldingen;
  • lees de informatie die onder de tekst staat.

Slide 4 - Diapositive

Verkennend (voorspellend) lezen
Daarbij stel je jezelf vragen als:
  • Wat is waarschijnlijk het onderwerp?
  • Wat voor soort tekst is het? 
  • Met welk doel is de tekst geschreven? 
  • Hoe is de tekst opgebouwd? (duidelijke inleiding en slot?)
  • Wat is de bron (= waar komt de tekst vandaan) en wie is de schrijver?

Slide 5 - Diapositive

Politie treft tienjarige jongen aan 
achter stuur van auto in Rotterdam
Bron: www.nu.nl
Lees de tekst verkennend

Slide 6 - Diapositive

Waar komt deze tekst vandaan?
A
een krant
B
een website
C
een dagblad
D
nu

Slide 7 - Quiz

Nauwkeurig (begrijpend) lezen
Je leest nauwkeurig, als je de tekst wilt begrijpen en precies wilt weten wat erin staat. Je leest de tekst helemaal.

  • Je let op de informatie die inleiding en slot geven.
  • Je vraagt je af wat het belangrijkste is wat over het onderwerp wordt gezegd.
  • Je vraagt je af wat belangrijke moeilijke woorden betekenen.
  • Je kijkt wat het verband is tussen tekstdelen.

Slide 8 - Diapositive

Politie treft tienjarige jongen aan 
achter stuur van auto in Rotterdam
Bron: www.nu.nl
Lees de tekst nauwkeurig, dus helemaal.

Slide 9 - Diapositive

Politie treft tienjarige jongen aan 
achter stuur van auto in Rotterdam
Bron: www.nu.nl
Hoe vind je het onderwerp van deze tekst?

Slide 10 - Diapositive

Het onderwerp van een tekst
  • vind je vaak in de eerste alinea.
  • vind je door de vraag te stellen: Waarover gaat deze tekst?
  • is nooit lang en is nooit een hele zin.

Slide 11 - Diapositive

Welke onderwerp past
het best bij deze tekst?
A
Tienjarige jongen
B
Politie treft tienjarige jongen aan achter stuur van auto in Rotterdam
C
Tienjarige autorijdende jongen
D
Over een tienjarige jongen die in een auto door Rotterdam rijdt.

Slide 12 - Quiz

Tekstdoelen
Een schrijver maakt een tekst altijd met een doel:
Voorbeelden van tekstdoelen zijn:

  • amuseren
  • ergens van overtuigen
  • informatie geven
  • reclame maken
Weet jij wat ze betekenen?

Slide 13 - Diapositive

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informatie geven
D
reclame maken

Slide 14 - Quiz

Een krantenartikel is bijna altijd een informerende tekst.

Een leesboek is altijd een amuserende tekst.

In een overtuigende tekst staat altijd de mening van de schrijver.

Slide 15 - Diapositive

Talent opdracht 3
In opdracht 3 ga je deze tekst 
éérst verkennend lezen.

Bij opdracht 4 ga je de tekst
pas nauwkeurig lezen.


Wat is een taks?

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les:
Talent H2.2 Lezen
Opdracht 1 t/m 4

Let op: Nakijken staat uit!

Slide 17 - Diapositive