3.5 woorden les 1 1BK

3.5 Woorden
timer
1:00
  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
  • Ga rustig zitten terwijl ik voorlees.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

3.5 Woorden
timer
1:00
  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
  • Ga rustig zitten terwijl ik voorlees.

Slide 1 - Diapositive

Toetsen Nederlands periode 2
  •         Schrijfvaardigheid (informatieve tekst)
  •         Orientatie op fictie (boekpromotieposter)
  •         Leesvaardigheid en woordenschat (H2 & 3) Toets 24 maart

Slide 2 - Diapositive

Wat je moet weten voor de toets.
  • Herkennen inleiding, kern en slot    (H2)
  • Wat verkennend lezen is, en hoe je dat doet. (H2)
  • Welke tekstdoelen er zijn. (H3)
  • Wat het tekstdoel informeren is, en voorbeelden daarvan. (H3)
  • Wat nauwkeurig lezen is, en het verschil met verkennend lezen (H3)
  • De woorden en betekenissen van hoofdstuk 2 en 3.

Slide 3 - Diapositive

Woorden 2.5 - even oefenen
  • Welk woord hoort bij de onderstreepte betekenis?
      Ik kon maar niet kiezen tussen de twee laptops.
  • => twijfelen
     
  •   Zijn ouders komen uit Suriname, dat is hun afkomst.
  • => achtergond

  •   Hij speelt dit kaartspel op een andere manier.
  • => variatie

Slide 4 - Diapositive

Woorden 2.5 - even oefenen
Welk woord hoort bij de onderstreepte betekenis?
  • Dit was best wel een moeilijke taak voor de klas, maar het is ze gelukt
  • => uitdaging

  • Met elkaar bespraken we hoe we dit gaan doen.
  • =>de aanpak

  • Van dat paard wist je nooit wat het ging doen, heel vervelend. 
  • => onvoorspelbaar

Slide 5 - Diapositive

3.3 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden
  • wat tegenstellingen zijn.

Slide 6 - Diapositive

Vandaag
In deze paragraaf leer je:
  • Herhalen met woorden uit hoofdstuk 2
  • Oefenen met 12 nieuwe woorden 

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag
  • Oefen de woorden van woorden 1 op blz. 159
  •  Oefen eerst alleen, daarna samen met een iemand.
  • Maak opdracht 5 blz. 160

Slide 8 - Diapositive

  • Wat is het verschil tussen verkennend lezen en nauwkeurig lezen?
  • Bij verkennend lezen lees je niet de hele
     tekst, maar wil je het onderwerp weten. 
  • Bij nauwkeurig lezen lees je zin voor zin,
     en wil je de tekst goed kunnen begrijpen.

3.3 Lezen - eerder geleerd 

Slide 9 - Diapositive

  • Wat wil een schrijver met het tekstdoel 'informeren'?
  • De lezer informatie geven over een
     bepaald onderwerp. (b.v. nieuwsbrief,
     krant, informatieboek, lesboek)
3.3 Lezen - Eerder geleerd 

Slide 10 - Diapositive

3.3 Lezen

  • Wat wil een schrijver met het tekstdoel Informeren?



Slide 11 - Diapositive

Fictiedossier - opdracht 1
- werk aan je fictiedossier
  opdracht 1 gedicht met een vast rijmschema
                       een naam-gedicht of Rondeel
  opdracht 2  voorkant van een boek of zelf schrijven
- Woensdag 20 december moeten deze ingeleverd zijn.
                       Eerder mag.

Slide 12 - Diapositive

Lezen 3.3 Weet je nog
Indeling van een tekst:
-  inleiding, kern en slot 

Slide 13 - Diapositive

3.3 Lezen

  • Samen lezen en maken blz. 142 - 143, vragen 1, 2,



Slide 14 - Diapositive

3.3 Lezen
Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.
Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.

Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.





tekstdoel
Wat wil de schrijver?
voorbeelden
informeren
De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

Slide 15 - Diapositive

3.3 Lezen - verkennend lezen
  • lees de titel
  • lees de tussenkopjes
  • lees de inleiding en het slot
  • bekijk de plaatjes
  • lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat



Slide 16 - Diapositive

Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.

Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.
Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.
Vandaag 3.3 Lezen

Slide 17 - Diapositive

Vandaag 3.3 Lezen
tekstdoel
Wat wil de schrijver?
voorbeelden
informeren
De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

Slide 18 - Diapositive

Leertekst - Verkennend lezen

- lees de titel
- lees de tussenkopjes
- lees de inleiding en het slot
- bekijk de plaatjes
- lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat


Vandaag 3.3 Lezen

Slide 19 - Diapositive

Leertekst Tekstdoel - Nauwkeurig lezen (blz. 147)

Als je precies wilt lezen wat er in de tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen. Dit is wat anders dan verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen doe je zo:
- Lees de tekst zin voor zin met aandacht.
- Probeer te begrijpen wat er staat.

Vandaag 3.3 Lezen

Slide 20 - Diapositive