Quiz zakelijke brief 2F

Quiz Brief schrijven
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Quiz Brief schrijven

Slide 1 - Diapositive

‘Geachte heer’ en ‘Beste Aisha’ zijn voorbeelden van een aanhef.
A
Waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

De afzender is de persoon waar de brief naar toe moet.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Bovenaan een brief zet je de datum
A
Waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Bij adressering schrijf je het onderwerp van de brief.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Bij een e-mail hoef je geen aanhef te schrijven.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Tussen elk onderdeel van de brief zet je witregels.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Na de aanhef en na de groet komt een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Voor het onderwerp van een brief schrijf je ‘Betreft:’
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Als afsluiting van een sollicitatiebrief schrijf je “Tot snel”.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Jouw naam en adres staan onderaan de brief.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz