Enkelvoud en Meervoud

Enkelvoud en Meervoud
Lesdoelen:
- Je weet wat het verschil tussen enkelvoud en meervoud is.
- Je weet wanneer je in het meervoud -en of -s moet gebruiken.
- Je kunt het meervoud correct spellen.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Enkelvoud en Meervoud
Lesdoelen:
- Je weet wat het verschil tussen enkelvoud en meervoud is.
- Je weet wanneer je in het meervoud -en of -s moet gebruiken.
- Je kunt het meervoud correct spellen.

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent enkelvoud?

Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent meervoud?

Slide 3 - Question ouverte

Enkelvoud en Meervoud
Je schrijft een woord in het enkelvoud als er maar één van is. Als er twee of meer van zijn, noem je dit meervoud. Vaak maak je meervoud van een woord door er -en of -s achter te zetten. Maar hoe weet je nou welke je moet gebruiken?

Enkelvoud:                      Meervoud:



- twee boeken
- twee schriften
- twee egels
- twee tafels
- één boek
- één schrift
- één egel
- één tafel

Slide 4 - Diapositive

Meervoud op -en
De meeste zelfstandige naamwoorden schrijf je in het meervoud met -en:

één taart - twee taarten
één gezicht - twee gezichten 
één broek - twee .....
één tent - twee ..... 
één stoel - twee .....

Slide 5 - Diapositive

Let op!

Soms zijn er regeltjes waardoor het net weer even anders is. Bijvoorbeeld:
de wolf - de wolven
het huis - de huizen

De f wordt in het meervoud een v.
De s wordt in het meervoud een z.

Slide 6 - Diapositive

Korte klank + één medeklinker
De bus - de bussen
De sok - de sokken
De kam - de kammen
De vis - de vissen

Slide 7 - Diapositive

Lange klank + één medeklinker
De straat - de straten
De muur - de muren
Het oog - de ogen

Slide 8 - Diapositive

Meervouden op -s
Er zijn ook  veel zelfstandige naamwoorden die eindigen op -s:

- beker
- jongen
- lepel
- bezem
- meisje
- vakantie
- bekers
- jongens 
- lepels
- bezems
- meisjes 
- vakanties

Slide 9 - Diapositive

Meervoud op zowel -en als op -s
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben zowel een meervoud op -en als op -s:

aardappel - aardappelen - aardappels 
gedachte - gedachten - gedachtes
wortel - wortelen - wortels


Slide 10 - Diapositive

Uitzonderingen:
het kind - de kinderen
het ei - de eieren
het glas - de glazen
de dag - de dagen
de stad - de steden

Hier zijn geen regels voor. Dit moet je uit je hoofd leren!


Slide 11 - Diapositive

Even oefenen! 
Schrijf de woorden op de volgende slides in het meervoud.

Slide 12 - Diapositive

De mens

Slide 13 - Question ouverte

De brief

Slide 14 - Question ouverte

De muis

Slide 15 - Question ouverte

Het doel

Slide 16 - Question ouverte

De duif

Slide 17 - Question ouverte

De fles

Slide 18 - Question ouverte

De moeder

Slide 19 - Question ouverte

De straat

Slide 20 - Question ouverte

Het huis

Slide 21 - Question ouverte

De mus

Slide 22 - Question ouverte

De boom

Slide 23 - Question ouverte

De appel

Slide 24 - Question ouverte

Aan het werk!
- Woordzoeker maken
- Klaar? Ga nog even lezen

Slide 25 - Diapositive