H5 Gaswisseling.

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2,4

H5 Gaswisseling

middenrif

de spier tussen de borstholte en de buikholte

Neusholte

• Neusholte is bedekt met neusslijmvlies.
• Ook zijn er trilharen aanwezig.
• Functie: ruiken / filteren / opwarmen / bevochtigen / ziekteverwekkers uit lucht halen

Keelholte

• Ingeademde lucht komt vervolgens in de keelholte.
• Ook voedsel komt door de keelholte.
• Het strotklepje sluit de luchtpijp af als je slikt.
• De huig sluit de neusholte af als je slikt.
• Soms verslik je je waardoor er voedsel in je neusholte of luchtpijp komt.

Ademen

Slikken

Slikken

Verslikken

Verslikken

Luchtpijp en longen

• De ingeademde lucht stroomt via de luchtpijp naar de bronchiën en dan naar de longen.  Bronchiën zijn een vertakking van de luchtpijp.
• De luchtpijp zit vast aan de onderkant van het strottenhoofd.
• De luchtpijp bevat kraakbeenringen zodat ze niet kan dichtklappen.
• Vervolgens komt de lucht in de longblaasjes.  Hier vindt de gaswisseling plaats.
• Wanden zijn bekleed met slijmvlies.  Teveel slijmvlies → hoesten.

Adamsappel

• Door toename van testosteron groeit het kraakbeen in de keel waardoor het strottenhoofd verschuift en de adamsappel zichtbaar wordt.

Luchtpijp met bronchiën

Longblaasjes

Lesdoelen check

1. Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen.
   
2. Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen.