Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3M - Taalverzorging Spelling - H1 tm H6 Oefenen
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Begint een citaat met een hoofdletter?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Een citaat begint altijd met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken.
Miriam zei: "Ik ben iets later vandaag".
Slide 3 - Diapositive
Als het citaat vooraan staat, staat de komma
voor of na het tweede aanhalingsteken?
We zijn kampioen zei Jantje
A
voor
B
na
Slide 4 - Quiz
'We zijn kampioen', zei Jantje.
MAAR
'We zijn kampioen!' riep Jantje.
Een uitroepteken of vraagteken staat meteen achter de zin en dan pas de komma.
Slide 5 - Diapositive
Sleep de woorden
naar de goede kant
persoons-
vorm
voltooid
deelwoord
gelachen
veranderd
speelde
verandert
bereidde
zwom
voorspeld
gelopen
Slide 6 - Question de remorquage
Noem je de 3 mogelijkheden om de persoonsvorm te vinden.
Slide 7 - Question ouverte
[VINDEN] jij ook dat het lekker weer is?
Slide 8 - Question ouverte
Als "JE" of "JIJ" achter het werkwoord staat, komt er geen "T" bij.
Vind jij die bloem ook mooi?
Speel je vaak schaak?
Slide 9 - Diapositive
Casper baalde van de [MISSEN] kans.
Slide 10 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
brief
Slide 11 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
massa
Slide 12 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
cd
Slide 13 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
melodie
Slide 14 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
olie
Slide 15 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
zeeman
Slide 16 - Question ouverte
Noteer het meervoud van het woord:
zand
Slide 17 - Question ouverte
Ik heb mijn kamer gisteren [OPRUIMEN].
A
opgeruimt
B
opgeruimdt
C
opgeruimen
D
opgeruimd
Slide 18 - Quiz
Wat is het correcte meervoud van bacterie?
A
bacteriën
B
bacterieën
Slide 19 - Quiz
Wat is het correcte meervoud van café?
A
cafees
B
cafés
C
café's
D
cafes
Slide 20 - Quiz
Wat is het meervoud van duo?
A
duos
B
duo's
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Wat is correct?
A
apentrots
B
apetrots
Slide 23 - Quiz
TUSSENLETTERS
Geen "EN" als het eerste woord een versterkende betekenis heeft.
apetrots - beresterk -
Slide 24 - Diapositive
Wat is correct?
A
maneschijn
B
manenschijn
Slide 25 - Quiz
TUSSENLETTERS
Geen "EN" als het eerste woord iets is,
waarvan er maar één is.
maneschijn - zonnescherm
Slide 26 - Diapositive
Wat is correct?
A
lachebek
B
lachenbek
Slide 27 - Quiz
Noteer het verkleinwoord:
café
Slide 28 - Question ouverte
Noteer het verkleinwoord:
ding
Slide 29 - Question ouverte
Noteer het verkleinwoord:
bikini
Slide 30 - Question ouverte
Schrijf het volgende als afkorting:
in verband met
Slide 31 - Question ouverte
Schrijf het volgende als afkorting:
Volkswagen
Slide 32 - Question ouverte
Schrijf het volgende als afkorting:
hoger algemeen voortgezet onderwijs
Slide 33 - Question ouverte
Schrijf het volgende als afkorting:
Nederlandse Spoorwegen
Slide 34 - Question ouverte
VERKLEINWOOREN
Let op! Bij woorden die op één lange klinker eindigen:
café - cafeetje paraplu - parapluutje
baby- baby'tje pyjama - pyjamaatje
Slide 35 - Diapositive
TUSSENLETTERS
Geen "EN" als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is. "LACH" is
hier een vorm van het werkwoord lachen.
lachebek - huilebalk
Slide 36 - Diapositive
Wat is correct?
A
varkenstal
B
varkensstal
Slide 37 - Quiz
TUSSENLETTERS
Vervang het tweede als dat woord
met een -s begint.
Je hoort dan of je
een tussen -s moet gebruiken.
varkenSstal, want varkenSvlees
Slide 38 - Diapositive
Sleep de woorden
naar de goede kant
Samenstelling
Geen
samen
stelling
bedoeling
beeindigen
doelen
doelgroep
eindelijk
doelloos
eindbestemming
doeltje
havo-examen
navertellen
schietschijf
voetbaldoel
Slide 39 - Question de remorquage
Noteer de samenstelling die van de woorden kunt maken:
karate + expert
Slide 40 - Question ouverte
Zet een trema waar dat moet:
reunie
Slide 41 - Question ouverte
Zet een trema waar dat moet:
smeuig
Slide 42 - Question ouverte
Moet hier een trema op?
yogaen
A
ja
B
nee
Slide 43 - Quiz
KOPPELTEKEN EN TREMA
Samenstelling -> koppelteken
Geen samenstelling -> trema
(waar nodig)
Slide 44 - Diapositive
Enis' GESCHEIDDEN/GESCHEIDEN ouders wonen vlak bij elkaar
A
gescheidden
B
gescheiden
Slide 45 - Quiz
Enis vulde het formulier in dat de ambtenaar hem had overhandigd.
Wat zijn de persoonsvormen?
Slide 46 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Lesstof PW Spelling M3
Janvier 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Spelling Leestekens en Meervoud M3e
Janvier 2023
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhalen blok 1 t/m 6
Mars 2023
- Leçon avec
50 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Theorie taalverzorging
Septembre 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4
herhalen hfd 4, 5 en 6 taalverzorging
Juin 2024
- Leçon avec
50 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
C7 Spelling 2kgt Oefenen voor de toets
Novembre 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
4H interpunctie, meervoud en verkleinwoorden
Septembre 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2Q - spelling 3.3
Septembre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2