Spelling Leestekens en Meervoud M3e

Doel van deze Lessonup:
Ivm mijn afwezigheid is het belangrijk dat jullie zelfstandig aan de slag gaan met de toetsstof voor de PWW. 
In deze Lessonup behandelen we de volgende onderdelen. 
  • Herhalen HS 1: Leestekens
  • Herhalen HS 4: Meervoud
  • Starten met HS 5: Verkleinwoorden
Dit doe je zelfstandig en via de digitale module. Als je vragen hebt, dan kun je ze eventueel via Teams stellen.
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doel van deze Lessonup:
Ivm mijn afwezigheid is het belangrijk dat jullie zelfstandig aan de slag gaan met de toetsstof voor de PWW. 
In deze Lessonup behandelen we de volgende onderdelen. 
  • Herhalen HS 1: Leestekens
  • Herhalen HS 4: Meervoud
  • Starten met HS 5: Verkleinwoorden
Dit doe je zelfstandig en via de digitale module. Als je vragen hebt, dan kun je ze eventueel via Teams stellen.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Proefwerk Spelling in PWW
Onderdelen PW Taalverzorging Spelling HS 1, 4, 5 en 6:
  • HS 1: Leestekens 
  • HS 4: Meervoud spellen
  • HS 5: (let op 2 paragrafen!) Verkleinwoorden en afkortingen & Tussenletters 
  • HS 6: Koppelteken en trema

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel H1

- Je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagteken gebruiken
- Je kunt hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken
- Je kunt komma's gebruiken
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HOOFDLETTERS
Elke zin:

-Begint met een hoofdletter
- Eindigt met een punt, een vraagteken (als het een vraag is) of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo gebruik je HOOFDLETTERS
  • Aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • Als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
  • Bij namen (bijv van mensen, winkels, straten, plaatsen)
      Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
  • Bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese, Haagse.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: je gebruikt géén hoofdletters bij: 

  • namen van dagen van de week (vrijdag)
  • maanden (november)
  • seizoenen (herfst)
  • windstreken (westen) 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meer LEESTEKENS

Naast punten, vraagtekens en uitroeptekens zijn er nog meer leestekens, zoals: 
komma, dubbele punt en aanhalingsteken.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KOMMA
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma bijv.:
  • Tussen twee persoonsvormen;
Toen ik hem het geld gaf, ging hij er meteen vandoor.
  • Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord 'en');
Ruben houdt van wandelen, klimmen en roeien.
  • Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin;
"Anja, wil jij de chocopasta even aangeven?'"
  • Voor voegwoorden, zoals maar, want, nadat, omdat, terwijl, zodat, zodra.
Ze wilden graag naar dat feest, maar de kaartjes waren uitverkocht.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DUBBELE PUNT
Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DUBBELE PUNT in een citaat
Je kunt op meerdere manieren opschrijven wat iemand heeft gezegd. 
Directe rede - Maarten riep: "Hou eens op met dat gezeur!"
Indirecte rede - Maarten riep dat ze op moesten houden met dat gezeur.

Als je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd, noem je dat een citaat.
Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens:
– Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
– Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’
Je kunt het citaat ook vooraan zetten. Je gebruikt dan géén dubbele punt, maar een komma:
– ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GEEN citaat
Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, 
gebruik je geen aanhalingstekens. en geen dubbele punt.

– Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sara vertelde dat ze gestopt is met dansen omdat ze geen tijd meer heeft voor andere hobby's zoals paardrijden kickboksen en yoga
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De jongen riep: ‘Maurice, wacht even!’
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Achter welk woord komt de komma? Toen wij Daan wilden gaan zoeken kwam hij opeens aanwandelen.

A
Toen
B
wilden
C
zoeken
D
opeens

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

GELEERD

- je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagteken gebruiken
- je kunt hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken
- je kunt komma's gebruiken
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Wat: Ga naar je digitale boek, klik op Planning, ga naar Voorbereiden PW Spelling. Maak van het onderdeel H1 Leestekens de 5 opdrachtjes.
Nodig: Ipad
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Gebruik de Lessonup met de uitleg en het boek. Eventueel Teamsberichtje naar docent
indien nodig. 
Tijd: ca 15 min
Klaar: Ga verder met HS 4 Taalverzorging Meervoud (in deze Lessonup)





Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LEERDOEL H4

- je kunt meervouden correct spellen 
Meervoud

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De meeste zelfstandige naamwoorden kunnen in het enkelvoud en in het meervoud staan. (rivier - rivieren, boom - bomen, klas - klassen)

Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt. Je ziet ze in de tabel op de volgende slide.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud - Bijzondere gevallen:

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de drie meest voorkomende manieren waarop het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt gemaakt?

Slide 24 - Question ouverte

1. meervoud op -en
2. meervoud op s of 's
3. meervoud op ën
Wat is goed?
A
groenten
B
groentes
C
allebei goed
D
allebei fout

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
1 graf
A
2 graaven
B
2 grafen
C
2 graffen
D
2 graven

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

GELEERD

- je kunt meervouden correct spellen
spelling

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Wat: Ga naar je digitale boek, klik op Planning, ga naar Voorbereiden PW Spelling. Maak van het onderdeel H4 meervoud de 5 opdrachtjes.
Nodig: Ipad
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Gebruik de Lessonup met de uitleg en je boek. Stuur je docent een Teamsberichtje
indien nodig. 
Tijd: ca 15 min
Klaar: Maak een begin met HS 5 Taalverzorging Verkleinwoorden en afkortingen (in deze Lessonup).





Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LEERDOEL H5

- je kunt verkleinwoorden juist spellen.
- je kunt afkortingen juist spellen.
verkleinwoord & afkorting

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkleinwoorden 
Je kunt van bijna alle zelfstandig naamwoorden een 'verkleinwoordje' maken:
kop - kopje, bloem - bloemetje, koning - koninkje

Kijk voor de meest voorkomende spelling in de tabel.
Let op: Korte klanken worden soms lang in een verkleinwoord: 
blad - blaadje, vat - vaatje


Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijzondere verkleinwoorden

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer het verkleinwoord van:
album

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer het verkleinwoord van:
Kassabon

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer het verkleinwoord van:
Volumeknop

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

GELEERD

- je kunt verkleinwoorden juist spellen.
- je kunt afkortingen juist spellen.
verkleinwoord & afkorting

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Wat: Ga naar je digitale boek, klik op Planning, ga naar Voorbereiden PW Spelling. Maak van het onderdeel HS 5 verkleinwoorden en afkortingen de 3 opdrachten.
Nodig: Ipad
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Gebruik de Lessonup met de uitleg en je boek. Je kunt je docent een Teamsberichtje sturen indien nodig. 
Tijd: 10 min







Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan nu verkleinwoorden goed spellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan nu meervouden goed spellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan nu hoofdletters, punten, komma's en citaten op de juiste manier gebruiken en spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zou je meer over willen weten / Welke vraag heb je nog?

Slide 42 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Afkortingen

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kort op de juiste manier af:
in plaats van

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kort op de juiste manier af:
televisie

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • Maak de opdrachten uit de Planning af (als ze nog niet af waren)
  • Maak de testvragen in Lessonup voor de les van donderdag (link staat bij het huiswerk van donderdag 2 februari) 

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 
Wat: Taalverzorging Spelling HS 1 - Leestekens
Je maakt opdracht 1 tm 4 (vergeet de startopdracht niet in te vullen.
Hoe: zelfstandig (muziek luisteren mag)
Geluid: stilte
Nodig: iPad - Nieuw Nederlands online
Tijd: 15 minuten
Hulp: Docent
Klaar: bekijk vast HS 4 Taalverzorging Spelling - Meervoud

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen:
Wat: HS 4 Taalverzorging Spelling - Meervoud
Je maakt opdracht 1 tm 4 (vergeet de startopdracht niet)
Hoe: In tweetallen
Nodig: iPad en Nieuw Nederlands online
Geluid: Zachtjes overleggen
Tijd: 15 min
Hulp: Docent
Klaar: Ga vast door met startopdracht, opdracht 1 en 2 van HS 5 Taalverzorging: Verkleinwoorden en afkortingen.

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DOEL

- je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagteken gebruiken
- je kunt hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken
- je kunt komma's gebruiken
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions