Blok 8 lesson 3



Blok lesson 3
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon



Blok lesson 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

READING
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TODAY

- Lesson aims
- Email structure
- Revising grammar
- Optional homework

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LESSON AIMS

  • You know what to expect at the test

  • You know what the structure of a formail email looks like.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

EMAIL STRUCTURE

- Sample email
- 12 parts (including amount of words)

Slide 8 - Diapositive

De studenten krijgen een voorbeeld email en elk onderdeel van de email heeft een nummer gekregen. In totaal 11 onderdelen:
1. Afzender
2. Ontvanger
3. Onderwerp
4. Datum
5. Aanhef
6. Inleiding
7. Kern
8. Afsluiting
9. Afsluitende zin
10. Handtekening
11. Naam
12. Woordenaantal
DIFFERENT GREETINGS

- Dear Mr. Winter,
- Dear Mrs. Hofman,
- Dear Ms. te Lintelo,
- Dear Sir/Madam,

Slide 9 - Diapositive

Een aantal voorbeelden hoe je de aanhef van een formele e-mail kunt schrijven.
Verschil Mrs en Ms = getrouwd of ongehuwd -> niet zeker? Gebruik Ms.
DIFFERENT SIGN OFFS

- Yours faithfully,
- Yours sincerely,
- Kind regards,

Slide 10 - Diapositive

Yours faithfully = wanneer je de ontvanger niet kent
Yours sincerely = wanneer je de ontvanger bij naam noemt / kent
Kind regards = algemeen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Simple - wanneer?
De present simple is de tegenwoordige tijd in het Engels:               
  • We eat french fries every Sunday.

Wordt gebruikt bij een:
  • gewoonte, feit, iets dat regelmatig (niet) gebeurt

in het laatste geval komen vaak signaalwoorden voor in de zin, bijv.: usually, often, always, never, sometimes.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Simple - hoe?
De SHIT-regel heeft te maken met: She, He, and IT.


De regel is:
  • Als het onderwerp she, he, of it is, komt er een -s achter het werkwoord.

Dus: I dance --> she dances

Bij I, you, we, they komt er dus geen -s achter


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

I always ___ to school by bus.
A
goes
B
gone
C
go
D
gos

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

That tree ___ very fast.
A
grow
B
grows
C
grown
D
grew

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We ___ a glass of wine every Saturday.
A
drink
B
drinking
C
drinks
D
drank

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple - wanneer?
  • Als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is nu voorbij.

  • Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is bijv. last month, yesterday, a minute ago, in 1999.

  • I bought a new bike last week.
  • We visited my grandmother yesterday.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple - hoe?
  • De past simple (verleden tijd) wordt gevormd door:
  • ww + ed bij regelmatige werkwoorden, bijv. I helped her.
    OF
  • werkwoordsvorm uit het 2e rijtje bij onregelmatige werkwoorden, bijv. She was ill, last week.
  • (via deze link zie je de onregelmatige werkwoorden )

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We ___ new books for English class.
A
buy
B
bought
C
buyed
D
buys

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We ______ my aunt and uncle last weekend.
A
visit
B
visits
C
have visited
D
visited

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

He ___ the window without permission from the teacher.
A
opened
B
opens
C
opend
D
open

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Perfect - wanneer?
  • Als iemand met iets in het verleden begonnen is en nog steeds doet.
    –> I have played tennis for three years now.
  • Als iets in het verleden begonnen is en nog aan de gang is.
    –> We have lived in Amsterdam since 2012.
  • Als iemand iets heeft gedaan of er is iets gebeurd waarvan de resultaten nog merkbaar zijn.
    –> Robert has lost his keys
  • Vaak komen in de zin de woorden for of since voor.


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden Present Perfect:


Deze woorden gaan vaak met deze tijd samen

FYNE JAS:
For
Yet
Never
Ever

Just
Already
Since

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Perfect - hoe? 
De present perfect (voltooid tegenwoordige tijd) wordt gevormd door:
 

have / has + ww + ed bij regelmatige werkwoorden;
  •     I have lived in this house for two years now.
  •     He has owned that car since 1999.
            
          OF

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Perfect - hoe? 
Have / has + werkwoordsvorm uit het 3e rijtje bij onregelmatige werkwoorden;
  •       My father has seen that film three times already.
  •       My parents have been in New York 5 times now.

Denk eraan :
       HAVE bij: I / you / we / they / you
       HAS = SHIT-regel, dus bij: he / she / it                                  

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

My mother __ never __ that film before.
A
have seen
B
saw
C
has seen
D
see

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I ______ in school for 23 years.
A
have been
B
has been
C
was
D
were

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

They ________ together since they were 10 years old.
A
danced
B
has danced
C
dances
D
have danced

Slide 31 - Quiz

De studenten krijgen een voorbeeld email en elk onderdeel van de email heeft een nummer gekregen. In totaal 11 onderdelen:
1. From
2. To
3. Subject
4. Date
5. Greeting
6. Introduction (inleiding)
7. Body (kern)
8. Ending (afsluiting)
9. Sign off (hoop snel van je te horen + met vriendelijke groeten)
10. Name
10. Amount of words

Slide 32 - Lien

Website voor de verschillende voegwoorden.
OPTIONAL HOMEWORK
- Cumlaude Blok 8 > Engels > Writing assignment
Deadline: 9th of June

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LESSON AIMS


You know what the structure of a formail email looks like.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Which greeting do you use when you know the recipient (ontvanger) is married?
A
Dear Mr.
B
Dear Ms.
C
Dear Mrs.
D
All of the above

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

You use "Yours faithfully" when you know the person you are writing to.
A
Yes
B
No

Slide 36 - Quiz

Yours faithfully = wanneer je de afzender niet kent
Yours sincerely = wanneer je de afzender bij naam noemt / kent
Kind regards = algemeen
What is the structure of an email?
Start with 'Onderwerp'.

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions