Lez 3.2 Instructieve teksten

Nederlands - les 22 februari
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - les 22 februari

Slide 1 - Diapositive

Planning voor vandaag
  • Herhaling en oefening Gram 4.1 - Meervoud & Gram 4.2 - Tussenletters

  • Zelfstandig werken aan opdrachten:
    Lez 3.1 - opdracht 1, 2 en de examenopdracht
    Lez 3.2 - opdracht 1 en 2
    Gram 4.1 -  opdracht 1 en 2
    Gram 4.2 -  opdracht 1, 2 en 3
    >>> Deze opdrachten moeten deze week af zijn!

Slide 2 - Diapositive

Lezen 3.2
Instructieve teksten

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Sleep de de tekstsoorten naar de juiste categorie
Informatieve tekst
Instructieve tekst
Interview met Mark Rutte
Recept voor appeltaart in een kookboek
Gebruiksaanwijzing van een naaimachine
Tutorial op YouTube
over make-up
Bijsluiter van Paracetamol
Nieuwsbericht over aantal coronabesmettingen
Voorlichtingsbrochure over de ov-chipkaart
Handleiding hoe je je ov-chipkaart moet activeren
Achtergrondartikel over de invloed van corona op de kledingindustrie

Slide 6 - Question de remorquage

Gram 4.1
Meervoud

Slide 7 - Diapositive

Let op bij deze meervoudsvormen
1. Meervoud op -en of -ën?
idee >>> ideeën                                  categorie >>> categorieën
porie >>> poriën                                 bacterie >>> bacteriën

2. Meervoud op -s of -'s?
baby >>> baby's                               kiwi >>> kiwi's
café >>> cafés                                   spray >>> sprays


Slide 8 - Diapositive

Wat is het meervoud van kolonie?
A
kolonieën
B
koloniën
C
kolonies

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van de frisbee
A
de frisbees
B
de frisbee's
C
de frisbeeën

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van allergie?
A
allergiën
B
allergieën
C
allergies

Slide 11 - Quiz

Let op bij deze meervoudsvormen
Latijnse woorden
museum >>> musea / museums
datum >>> data / datums
technicus >>> technici                        

Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -ik, -el, -et
middel >>> middelen
monnik >>> monniken

Slide 12 - Diapositive

Wat is het meervoud van medicus?
A
medicussen
B
medicusses
C
medica
D
medici

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van monnik?
A
monniks
B
monnikken
C
monniken

Slide 14 - Quiz

Gram 4.2
Tussenletters

Slide 15 - Diapositive

Tussenletters -en als...
Het linker woord is een zelfstandig naamwoord met alleen meervoud op -en.
tomaat + soep = tomatensoep

Of als het linker woord al op -en eindigt
haven + gebied = havengebied

Slide 16 - Diapositive

Tussenletters -e als het linker woord
  • Geen zelfstandig naamwoord is:
    hoog + punt = hoogtepunt
    spinnen + wiel = spinnenwiel

  • Wel een zn is, maar meerdere meervoudsvormen heeft:
    groente + soep = groentesoep                                              (mv - groentes & groenten)

  • Helemaal geen meervoud heeft
    rijst + pap = rijstepap


Slide 17 - Diapositive

Tussenletters -e als het linker woord
  • Geen zelfstandig naamwoord is:
    rode + kool = rodekool
    spinnen + wiel = spinnenwiel

  • Wel een zn is, maar meerdere meervoudsvormen heeft:
    groente + soep = groentesoep                                              (mv - groentes & groenten)

  • Helemaal geen meervoud heeft
    rijst + pap = rijstepap


Slide 18 - Diapositive

Tussenletters -e als het linker woord
  • Het linker woord versterkt het rechter woord
    aap + trots = apetrots
    beer + sterk = beresterk

  • Ouderwetse samenstellingen
    bakkenbaard, nachtegaal, schattebout

  • Van het linker woord is er maar één
    zonnebank, maneschijn


Slide 19 - Diapositive

Tussenletters -s
Deze schrijf je als je de 's' hoort:
station + klok = stationsklok
personeel + bestand = personeelsbestand

station + straat = stationsstraat
personeel + chef = personeelschef

Slide 20 - Diapositive

Aap + rots
A
aperots
B
apenrots

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
nachtegaal
B
nachtengaal

Slide 22 - Quiz

tarwe + bloem
A
tarwebloem
B
tarwebloem

Slide 23 - Quiz

Wat is goed?
A
verrekijken
B
verrenkijker

Slide 24 - Quiz

Zelf aan de slag
  • Lez 3.1 - opdracht 1, 2 en de examenopdracht
  • Lez 3.2 - opdracht 1 en 2
  • Gram 4.1 - opdracht 1 en 2
  • Gram 4.2 - opdracht 1, 2 en 3
    >>> Deze opdrachten moeten deze week af zijn!

Slide 25 - Diapositive