3 kader - grammatica thema 2

Grammatica thema 2
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Grammatica thema 2

Slide 1 - Diapositive

Welke grammatica heb je
geleerd in thema 2?

Slide 2 - Carte mentale

Grammar 4
Voorzetsels van beweging
prepositions of direction

Slide 3 - Diapositive

Voorzetsels van beweging
  • Geven aan in welke richting iets of iemand zich beweegt.
  • Uit je hoofd leren.

Grammar survey 19 geeft je alle woorden die je moet leren. 
(pagina 142 in je tekstboek)

Slide 4 - Diapositive

across - over
after - achterna
along - langs
alongside - gelijk op met
around - om ... heen
down - naar beneden
into - in
off - van ... af

onto - op
out of - uit
over - overheen
past - voorbij
round - rond
to - naar
through - door
towards - naar ... toe
up - naar boven

Slide 5 - Diapositive

He got ... the car. (in)

Slide 6 - Question ouverte

I go ... school by bike. (naar)

Slide 7 - Question ouverte

Tom needs to get ... bed. (uit)

Slide 8 - Question ouverte

You have to go ... this street. (naar de overkant)

Slide 9 - Question ouverte

The cat jumped ... the roof. (op)

Slide 10 - Question ouverte

across - over
after - achterna
along - langs
alongside - gelijk op met
around - om ... heen
down - naar beneden
into - in
off - van ... af

onto - op
out of - uit
over - overheen
past - voorbij
round - rond
to - naar
through - door
towards - naar ... toe
up - naar boven

Slide 11 - Diapositive

Grammar 5
Hulpwerkwoorden (modals):
should, must, have to

Slide 12 - Diapositive

hulp werkwoorden
  • Should (not) + ww   
    Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten.  
  • Must (not) + ww 
    Als jij vindt dat iets (niet) moet. (krachtiger dan should)  
  • Have / has to + ww 
    Als iets moet van iemand anders. (moeten) 
    Om zekerheid, noodzaak of verplichting uit te drukken.  
  • Do / does not have to + ww 
    Als iets niet hoeft van iemand anders. Er is geen verplichting. (niet hoeven)

Slide 13 - Diapositive

My mum ... pay a fine.
A
shouldn't
B
mustn't
C
must
D
has to

Slide 14 - Quiz

I ... work harder. I want to get a good grade.
A
don't have to
B
mustn't
C
must
D
has to

Slide 15 - Quiz

I can't stay. I always ... be home before it gets dark according to my mom.
A
shouldn't
B
mustn't
C
must
D
have to

Slide 16 - Quiz

My phone broke. I ... buy a new one.
A
shouldn't
B
mustn't
C
has to
D
have to

Slide 17 - Quiz

If i can give you advice; You ....... get a new haircut!
A
should
B
mustn't
C
must
D
has to

Slide 18 - Quiz

Mary ... get a different haircut. (not)
Kies uit: should (not), must (not), (do/does not) have/has to

Slide 19 - Question ouverte

According to the law, I ... go to school.Kies uit: should (not), must (not), (do/does not) have/has to

Slide 20 - Question ouverte

You ... visit Paris during your trip to France.
Kies uit: should (not), must (not), (do/does not) have/has to

Slide 21 - Question ouverte

Everyone ... eat food and drink water.
Kies uit: should (not), must (not), (do/does not) have/has to

Slide 22 - Question ouverte

Ik begrijp wat ik moet doen bij de grammatica van thema 2
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz