3K - Theme 2

Kader 3 Voc A & B Theme 2
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kader 3 Voc A & B Theme 2

Slide 1 - Diapositive


Slide 2 - Question ouverte


Slide 3 - Question ouverte


Slide 4 - Question ouverte


Slide 5 - Question ouverte


Slide 6 - Question ouverte


Slide 7 - Question ouverte


Slide 8 - Question ouverte


Slide 9 - Question ouverte

Text Rodeo and ex 5, 6 & 7

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

rodeo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Stone 5 ex 9

Slide 16 - Diapositive

it's - smart - drop - phone - not - your - to

Slide 17 - Question ouverte

out - for - watch - animals - dangerous

Slide 18 - Question ouverte

your - keep - eyes - on - ball - the

Slide 19 - Question ouverte

don't - into - woods - these - go - good - a - map - without

Slide 20 - Question ouverte

most - dangerous - that - animal - the - of - is - the - circus

Slide 21 - Question ouverte

swim - lake - part - never - in - this - of - the

Slide 22 - Question ouverte

Grammar 4
Voorzetsels van beweging
prepositions of direction

Slide 23 - Diapositive

Voorzetsels van beweging
  • Geven aan in welke richting iets of iemand zich beweegt.
  • Uit je hoofd leren.

De lijst met de vertalingen van de voorzetsels staat op blz 142 van je TB . Ze staan ook op de volgende slide.

Slide 24 - Diapositive

across - over
after - achterna
along - langs
alongside - gelijk op met
around - om ... heen
down - naar beneden
into - in
off - van ... af

onto - op
out of - uit
over - overheen
past - voorbij
round - rond
to - naar
through - door
towards - naar ... toe
up - naar boven

Slide 25 - Diapositive

He got ... the car. (in)

Slide 26 - Question ouverte

I go ... school by bike. (naar)

Slide 27 - Question ouverte

Tom needs to get ... bed. (uit)

Slide 28 - Question ouverte

You have to go ... this street. (naar de overkant)

Slide 29 - Question ouverte

The cat jumped ... the roof. (op)

Slide 30 - Question ouverte

across - over
after - achterna
along - langs
alongside - gelijk op met
around - om ... heen
down - naar beneden
into - in
off - van ... af

onto - op
out of - uit
over - overheen
past - voorbij
round - rond
to - naar
through - door
towards - naar ... toe
up - naar boven

Slide 31 - Diapositive

homework:
Do ex 8 ,9 and 10 online
study  vocabulary A B C D and stone 5

Slide 32 - Diapositive