Oefentoets hoofdstuk 3

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Oefentoets hoofdstuk 3

Succes!

Wat is geen oorzaak van WOI? (1p)

1. Militairisme
2. Nationalisme
3. Kolonialisme
4. Bondgenootschappen

De moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije wordt niet gezien als oorzaak voor WOI. Leg uit waarom niet (2p)

Geallieerden

Centralen

Welk land hoort bij wie? (4p)

(Per fout -1)

V.S.

V.K.

Du

Fr

O-H

Ru

Bekijk de afbeelding en beantwoord de vraag op de volgende slide.

Welk begrip past het beste bij de vorige bron? (2p)

Bekijk de afbeelding en beantwoord de vraag op de volgende slide. Vertaling: 'Wie doet er niet mee? Ben jij dat?'

De vorige bron is een voorbeeld van propaganda. Leg uit dat dit propaganda is. Gebruik de bron in je antwoord. (2p)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal. Noem drie nadelen van de Nederlandse neutraliteit. (3p)

Bij welk land past deze uitspraak het beste? 'We waren neutraal maar toch hebben we in de oorlog hard gevochten.' (1p)

1. Nederland
2. Verenigde Staten
3. België
4. India

Na de Eerste Wereldoorlog nam de consumptie toe. Leg het begrip consumptie uit. (1p)

Ook minder rijke mensen konden na de Eerste Wereldoorlog veel geld uitgeven. Leg uit hoe dat mogelijk was. (1p)

Door de Nederlanders werden de jaren '20 gezien als een ... (1p)

1. Goede tijd
2. Slechte tijd

Na de Eerste Wereldoorlog moest Duitsland het Verdrag van Versailles ondertekenen. Noem drie afspraken uit dat verdrag. (2p) (Per fout -1)

Het Verdrag van Versailles was negatief voor Duitsland. Toch besloot Du om dit verdrag te ondertekenen. Leg uit waarom. (1p)

Wat is een ideologie? Geef ook 1 voorbeeld. (2p)

Wat is geen kenmerk van fascisme? (1p)

1. Tegen democratie
2. Voor geweld
3. Nationalistisch
4. Racistisch

In 1929 stortte de economie in Nederland in en ontstond er veel werkloosheid. Welke 2 oplossingen bood de overheid? (2p)

Hoe heette de ideologie van Hitler? (1p)

Fascisme en nationaalsocialisme lijken veel op elkaar. Welk verschil in ideologie zit er tussen deze twee? (1p)

Verbind het juiste woord (3p) (Per fout -1)

Regen

Verdamping

Rivier

Grondwater

Gletsjer

Wanneer veranderd een gletsjerrivier in een gemengde rivier? (1p)

1. Wanneer er sedimentatie bijkomt.
2. Wanneer er regen bijkomt.
3. Wanneer er verweringsmateriaal bijkomt.
4. Wanneer er een andere rivier bijkomt.

Wat is oppervlaktewater? (1p)

Wat is sedimentatie? Noem ook één voorbeeld. (2p)

Stelling: Wanneer het water heel erg laag staat is er sprake van piekafvoer. Juist of onjuist? (1p)

1. Juist
2. Onjuist

Is er bij waterstress sprake van een positieve of negatieve waterbalans? Leg je antwoord uit. (2p)

Stuwdammen kunnen zorgen voor spanningen tussen buurlanden. Leg dit uit. (1p)

Het ontzilten van water is niet altijd een optie. Leg uit waarom het ontzilten van water niet altijd de effectiefste optie is. (1p)

Ik heb een kamerplant in een vaas. Ik zet deze plant buiten voor water. Is dit irrigatie? (1p)

1. Ja, want regen is een vorm van irrigatie.
2. Nee, want door regen wordt de plant niet door mensen gevoed.
3. Ja, want mensen besluiten de plant buiten te zetten.
4. Nee, want alleen regen is niet genoeg. Mensen zullen dit ook nog extra moeten besproeien.

Heel veel succes met leren!

Puntentelling: aantal punten / 41 x 9 + 1

Succes!