6.2: Fascisme en nationaalsocialisme TOTAAL

Probeer in eigen woorden te omschrijven wat een 'politieke ideologie' is.
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Probeer in eigen woorden te omschrijven wat een 'politieke ideologie' is.

Slide 1 - Question ouverte

Wat is een 'totalitaire samenleving'?
A
Een samenleving waarbij de staat totale controle heeft.
B
Een samenleving gebaseerd op religieuze principes.
C
Een samenleving met gelijke rechten voor alle burgers.
D
Een democratische samenleving met vrijheid van meningsuiting.

Slide 2 - Quiz

Wat was de belangrijkste reden voor Hitlers opkomst?
A
Economische crisis na de Eerste Wereldoorlog
B
Verlies van de Tweede Wereldoorlog
C
Steun van de communisten
D
Internationale handelsverdragen

Slide 3 - Quiz

Welke gebeurtenis was de aanleiding voor Hitlers dictatuur?
A
De Grote Depressie
B
De brand in de Reichstag
C
De oprichting van de NSDAP
D
De Eerste Wereldoorlog

Slide 4 - Quiz

6.2: Fascisme & nationaalsocialisme
Het Fascisme ontstaat als reactie op de slechte economische situatie van Italië. Het nationaalsocialisme is opgeschreven in Hitler zijn boek 'Mein Kampf'. De ideologie is geïnspireerd op het fascisme met een extra element, namelijk het racisme. 

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen 6.2
2A: Je kunt verklaren wat de omstandigheden in Italië waren waardoor mensen zich aangetrokken voelden tot het fascisme. 
2B: Je kunt de belangrijkste kenmerken van het fascisme benoemen. 
2C: Je kunt verklaren wat de omstandigheden in Duitsland waren waardoor mensen zich aangetrokken voelden tot het nationaalsocialisme.
2D: Je kunt de belangrijkste kenmerken van het nationaalsocialisme benoemen.
2E: Je kunt uitleggen hoe de nazi's massamedia inzette om hun ideeën te verspreiden.


Slide 6 - Diapositive

Onvrede in Italië
  • Overwinnaar WOI, weinig 'buit'
  • Italianen ontevreden, nog meer door slechte economie
  • Communisten proberen revolutie te starten, 'zwarthemden' bestrijden hen, wens sterke leider
  • Oprichting Fascistische partij, leider Benito Mussolini
  • Machtsovername in 1922
6.2A

Slide 7 - Diapositive

Kenmerken Fascisme
  • Niet individu belangrijk, maar volk
  • Eén sterke leider
  • Nationalisme: grootsheid van Italië moest terugkomen
  • Militaristisch: Vechten maakt volk harder en sterker
  • Totalitaire samenleving met strenge censuur 
6.2B

Slide 8 - Diapositive

Onvrede in Duitsland
  • Onvrede over afloop WOI en het Verdrag van Versailles
  •  Hitler: Republiek van Weimar kan Duitsland niet redden
  • Poging om staatgreep Mussolini te herhalen in Duitsland (1923)
  • Veroordeling tot vijf jaar cel, hoeft maar jaar te zitten. Veel minder dan revolutionaire communisten!
6.2C

Slide 9 - Diapositive

Ideologie Hitler
  • Fascisme met racisme
  • Volksgemeenschap
  • Verschillende mensenrassen die elkaar bestrijden (rassenleer)
  • Lebensraum ten koste van minderwaardige rassen
  • Germanen(Ariërs) übermenschen, Slavische ras (Oost-Europa) en Joden 'untermenschen' 
6.2D

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Massamedia
  • Ideeën op grote schaal verspreiden
  • Massabijeenkomsten
  • Inzet van massamedia zoals krant, radio en beeld (in bioscopen)
  • Machtsovername in 1933
6.2E

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Noem twee verschillen tussen het communisme en het fascisme.

Slide 15 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Benoem bij welk kenmerk van het fascisme de medailles passen.

Slide 16 - Question ouverte

Bekijk de bron. Leg aan de hand van twee beeldelementen uit dat de spotprent gemaakt is door de nazi's.

Slide 17 - Question ouverte

Leg uit dat de rassenleer een oorlog noodzakelijk maakte.

Slide 18 - Question ouverte

Leg uit waarom Hitler tegen het kapitalisme en liberalisme was.

Slide 19 - Question ouverte

Tegen welke politieke ideologie verzetten de zwarthemden zich?
A
Communisme
B
Liberalisme
C
Socialisme
D
Anarchisme

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van het fascisme?
A
Sterke leider
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Nationalisme
D
Militarisme

Slide 21 - Quiz

Welk kenmerk is een verschil tussen het fascisme en het nationaalsocialisme?
A
Haat tegen communisten
B
Militarisme
C
Sterke leider
D
Rassenleer

Slide 22 - Quiz

Wie waren de doelwitten van Hitlers beleid ten aanzien van Lebensraum?
A
Oost-Europese landen en volken
B
West-Europese landen
C
Afrikaanse kolonies
D
Zuid-Amerikaanse landen

Slide 23 - Quiz

Welke groep werd als übermenschen geclassificeerd?
A
Slaven
B
Zigeuners
C
Arische mensen
D
Joden

Slide 24 - Quiz