Les 3 - H3 - Werkwoordelijk gezegde

H3 - Werkwoordelijk gezegde
Je leert het werkwoordelijk gezegde in een korte zin vinden. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3 - Werkwoordelijk gezegde
Je leert het werkwoordelijk gezegde in een korte zin vinden. 

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Voorkennis ophalen 
- Instructie 
- Opdracht 1
- Verwerking: opdracht 2 en 4. 
- Nakijken en afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis
- Hoe vind je de persoonsvorm?
- Hoe vind je het onderwerp?
- Wat is een werkwoord?

Slide 3 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Eén daarvan is het onderwerp. Een ander zinsdeel is het werkwoordelijk gezegde. 

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. 

Slide 4 - Diapositive

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord, soms zijn het er meer. 

Dit weekend | wil | ik | mijn verjaardag | gaan vieren. 

persoonsvorm = wil
werkwoordelijk gezegde = wil gaan vieren

Slide 5 - Diapositive

De wereldkampioene sprinten Dafne Schippers wordt gehuldigd op Schiphol. (PV)

Slide 6 - Question ouverte

De wereldkampioene sprinten Dafne Schippers wordt gehuldigd op Schiphol. (WG)

Slide 7 - Question ouverte

Mijn iPad laat sinds gisteren een zwart scherm zien. (PV)

Slide 8 - Question ouverte

Mijn iPad laat sinds gisteren een zwart scherm zien. (WG)

Slide 9 - Question ouverte

Heb je in de zomervakantie veel nieuwe computerspelletjes gedownload? (PV)

Slide 10 - Question ouverte

Heb je in de zomervakantie veel nieuwe computerspelletjes gedownload? (WG)

Slide 11 - Question ouverte

Waarom presteer je beter na een aanmoediging? (PV)

Slide 12 - Question ouverte

Waarom presteer je beter na een aanmoediging? (WG)

Slide 13 - Question ouverte

De cabrio van mijn zus rijdt behoorlijk snel. (PV)

Slide 14 - Question ouverte

De cabrio van mijn zus rijdt behoorlijk snel. (WG)

Slide 15 - Question ouverte

De sportievelingen volleybalden met veel plezier in elke pauze. (PV)

Slide 16 - Question ouverte

De sportievelingen volleybalden met veel plezier in elke pauze. (WG)

Slide 17 - Question ouverte

Verwerking
Maak opdracht 2 blz. 88 + 89. 


timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 2
1 pv = hebben; ow = wiskundigen; wg = hebben
2 pv = hebben; ow = de zeeverkenners; wg = hebben meegedaan
3 pv = belde; ow = de postbode; wg = belde aan
4 pv = wilde; ow = Nelske; wg = wilde blijven eten
5 pv = biedt; ow = je vader; wg = biedt aan
6 pv = voeren; ow = de politieagenten; wg = voeren uit

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 4
1 pv = leeft; ow = een groot misverstand over taarten; wg = leeft
2 pv = mogen; ow = taarten; wg = mogen gebakken worden
3 pv = oefenen; ow = we; wg = oefenen
4 pv = ogen; ow = ze; wg = ogen
5 pv = vinden; ow = we; wg = vinden

Slide 20 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijke gezegde?

Slide 21 - Question ouverte