oefenen voor PRW blok 5 3T

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welke 3 vertelperspectieven ken je?

Plaats bij de volgende zin een BVB vóór en áchter het znw.
'De adapter was stuk.'

Door de hoge snelheid van de auto kon hij niet op tijd remmen.
'van de auto'=

1. bvb
2. bwb
3. lv

Maak met het woord 'mes' een zin waarin je een aanwijzend voornaamwoord gebruikt.

terwijl je hier zit te slapen, ben ik me uit de naad aan het werken.
Wat is het voegwoord? Onderschikkend of nevenschikkend?

Het woord 'motief' betekent:

1. reden waarom je iets doet
2. waarom je ergens van houdt

Klant is koning, maar de REALITEIT is soms anders.
'realiteit' betekent:

Ik wil wel werken, maar ik ga me niet moe maken.
Hoofdzin/ hoofdzin? Hoofdzin/bijzin?

Wat is een 'contaminatie'?

Zet leestekens en hoofdletters:

maarten vroeg wat heb je allemaal gedaan ilse

Ik weet niet of je het snapt zei de man maar ik zie dat je alleen maar fouten maakt

'Hoor eens je hoort nu een leeuw, en ook een tijger.'
Is deze zin helemaal goed?

De supermarkt heeft vandaag de laagste prijzen voor iedereen.
Wat is de 'Stijlfout'?

meneer zei de burgemeester rustig ik moet je vragen om weg te gaan.
Zet hoofdletters en leestekens.

De vragende voornaamwoorden zijn:

1. waar, wanneer, wie, wat
2. wie, wat, waar, welke
3. wie, wat, welke, wat (voor)
4. waar, wanneer, waarom, waardoor

Ontleed de zin: (pv, ww.gez, ow, lv, mv, bwb)

In de middag zal hij haar van school komen ophalen.

Het feest is geslaagd, wat een verrassing was.

'wat' =

1. vragend vnw
2. bezittelijk vnw
3. betrekkelijk vnw
4. persoonlijk vnw