Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Samenvatting H5 BB en H6 KB
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
Slide 4 - Quiz
Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.
Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Huur
Pacht
Winst
Rente
Slide 5 - Question de remorquage
Sleep de foto's naar de juiste productiefactoren.
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Bekijk de bedrijfskolom hiernaast. Hoeveel bedraagt de toegevoegde waarde van de scooterwinkel?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
De school heeft een computer die de temperatuur regelt in de lokalen
A
Mechanisatie
B
Automatisering
Slide 10 - Quiz
Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen
vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.
Slide 11 - Quiz
Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.
Slide 12 - Quiz
Als het werk van mensen wordt overgenomen door machines. Dan gaat het bedrijf arbeidsintensiever werken?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
De jaarlijkse waardevermindering van een machine noem je de:
A
restwaarde
B
toegevoegde waarde
C
afschrijving
D
overwaarde
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Vorig jaar heb je een iPhone 14 gekocht voor € 1150,-. Over 3 jaar verwacht je dat deze nog € 350,- waar is. Hoeveel is je maandelijkse afschrijving?
Slide 16 - Question ouverte
Kees begint een webshop. Daarvoor heeft hij deze laptop als kapitaalgoed gekocht. Hij gaat deze laptop afschrijven in 5 jaar. De restwaarde is € 50,-.
A) Bereken de jaarlijkse afschrijving. B) Bereken hoeveel de laptop na 3 jaar nog waard is.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
De inkoopprijs van een piano is € 350,-. De pianoverkoper rekent een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs.
Slide 20 - Question ouverte
Een winkelier berekent de verkoopprijs van zijn producten door de inkoopprijs met een brutowinstopslag te verhogen. Waarvoor is de brutowinst bestemd? Noem 2 mogelijkheden.
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Bekijk de tabel hiernaast. Bereken de BTW en de verkoopprijs exclusief btw.
Slide 23 - Question ouverte
Slide 24 - Diapositive
Bekijk de tabel hiernaast. Bereken de BTW en de verkoopprijs exclusief btw.
Slide 25 - Question ouverte
In Nederland zijn er 3 tarieven voor de BTW: 21%, 9% en 0%. Welk BTW tarief betaal je voor levensmiddelen?
A
21%
B
9%
C
6%
D
0%
Slide 26 - Quiz
De consumentenprijs van een net mandarijnen is € 1,99. Hoeveel bedraag de zonder btw?
Slide 27 - Question ouverte
De prijs van een nieuwe FatBike bedraagt € 2450,- Hoeveel bedraagt de BTW op deze FatBike?