Pincode 6.2 TL 3 KRN

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

                    Par. 2 Het gaat om  winst

wat betaal jij? 

Inkooprijs

winstopslag 

__________________  + 

verkoopprijs

BTW

______________________ +

consumentenprijs

wat betaal jij? 

 100 euro (Inkooprijs) 

                                   (80% winstopslag) 

__________________  + 

                        (verkoopprijs)

                 (21% BTW)

______________________ +

                                    (consumentenprijs)

praktisch

inkoopprijs + winstopslag = verkoopprijs

100 euro + 80% 

 100 euro + (80% van 100 euro)

100 euro + 80 euro = 180 euro 

Inkoopprijs + opslag

100% + 80% is 180%

inkoopprijs x 1.8

Wat is winst?

1. De prijs die klanten je betalen
2. de kosten die je hebt
3. De opbrengst min de kosten

zelfde met BTW

verkoopprijs + BTW= consumentenprijs

100 euro + 21% 

 100 euro + (21% van 100 euro)

100 euro +21 euro = 121 euro 

BEDRAG + btw

100% + 21% is 121%

verkoopprijs x 1.21

6.1 Herhalen

wat zijn productiefactoren?

welke zijn er?

welke beloning staat er tegenover?

wat is arbeidsintensief?

Wat is kapitaalintensief? 

krnk

6.1 afschrijvingen

Mooie fatbike gekocht! 2999 euro

verkoop na 4 jaren 799 euro

Wat is de afschrijving per jaar?

2999 - /- 799 = 2200

dat kost hij jou in totaal.............. dus 2200 delen door 4 jaren 

2200/4= 550 euro jaar  als afschrijving

maak nu

vanaf pagina 163: 9 tot en met 13

6.2 omzet 

wat je krijgt voor jouw verkopen

Prijs x hoeveelheid verkochte producten

prijs x afzet

Brutowinst = omzet -/- inkoopwaarde

netto winst = brutowinst - bedrijfskosten

maak nu

vanaf pagina 166: 9 tot en met 11

Wat is de brutowinstopslag?

1. De inkoopprijs.
2. Het verlies.
3. Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
4. Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55.
Je rekent 75% brutowinstopslag.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag

1. € 96,25
2. € 13,75
3. € 41,25

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55.
Je rekent 75% brutowinstopslag.
Bereken de verkoopprijs

1. € 96,25
2. € 13,75
3. € 41,25

Consumentenprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag+ BTW
Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55.
Je rekent 75% brutowinstopslag. De BTW is 21%
Bereken de consumentenprijs

1. € 96,25
2. € 13,75
3. € 41,25
4. € 116,46

Voor je boekenwinkel koop je een boek in voor € 9 Je rekent 50% brutowinstopslag.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag

1. € 6,-
2. € 3,-
3. € 4,50
4. € 9,-

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Voor je boekenwinkel koop je een boek in voor € 9 Je rekent 100% brutowinstopslag.
Bereken de verkoopprijs

1. € 9,-
2. € 13,50
3. € 6,-
4. €18,-

Consumentenprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag+ BTW
Voor je boekenwinkel koop je een boek in voor € 9
Je rekent 100% brutowinstopslag.
Bereken de consumentenprijs

1. € 9,-
2. € 18,-
3. € 19,62
4. €21,78

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...

1. Afzet x Verkoopprijs
2. Verkoopprijs x Inkoopprijs
3. Afzet x Winst
4. Winst x Verkoopprijs

Fietswinkel Spakenburg heeft een brutowinst van € 468.000 per jaar.
De bedrijfskosten zijn € 350.000 per jaar.
Wat is zijn nettoresultaat?

1. € 118.000 nettoverlies
2. € 118.000 nettowinst
3. € 108.000 nettoverlies
4. € 108.000 nettowinst

Brutowinst - ….. = nettoresultaat

1. Omzet
2. Inkoopwaarde
3. Bedrijfskosten
4. Nettowinst

Ida en Wytze hebben een camping. Deze zomer haalden ze een brutowinst van € 59.780.
De bedrijfskosten waren € 59.912. Wat is het nettoresultaat? Kies het juiste antwoord.

1. € 132; nettoverlies
2. € 132; nettowinst
3. € 119.692; nettoverlies
4. € 119.692; nettowinst

Omzet = 1200,-
Brutowinst = 900,-
Inkoopwaarde omzet = ...

1. 500,-
2. 299,99,-
3. Geen idee
4. 300,-

Brutowinst =

1. Inkoopwaarde - Omzet
2. Omzet - bedrijfskosten
3. Omzet + Winst
4. Omzet - Inkoopwaarde

Omzet=...
Afzet=...

1. Omzet=aantal stuks Afzet=aantal x de prijs
2. Omzet=aantal stuks x de prijs Afzet = aantal stuks

De brutowinst is 40% van de omzet. De inkoopwaarde v.d. omzet is €600,-
Hoeveel is de omzet?

1. €1000,-
2. €240,-
3. €360,-
4. €550,-