Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4.1 Grammatica (werkwoord, persoonsvorm, voltooid deelwoord en werkwoordelijk gezegde)
4.1 Grammatica (werkwoord, persoonsvorm, voltooid deelwoord en werkwoordelijk gezegde)
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
4.1 Grammatica (werkwoord, persoonsvorm, voltooid deelwoord en werkwoordelijk gezegde)
Slide 1 - Diapositive
Les planning
Introductie hoofdstuk
Theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken
Vooruitblik
Einde les
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Werkwoorden
Werkwoorden vertellen je wat iemand doet of wat er gebeurt.
Meike valt van de trap.
Fiets jij graag?
Loop jij naar de keuken.
Slide 4 - Diapositive
Tegenwoordige tijd of verleden tijd
Tegenwoordige tijd (tt)
Verleden tijd (vt)
Tegenwoordige tijd is in het nu.
Verleden tijd is al gebeurt.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Welke werkwoord hoort erbij?
Slide 11 - Question ouverte
Welke zijn de werkwoorden?
Lezen, morgen, veranderen, tv-kijken, lokalen, meedoen en jouw.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het werkwoord in de volgende zin: Maikel valt van de trap.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het werkwoord in de volgende zin: Ik schaats beter dan Bob.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het werkwoord in de volgende zin: Jullie vegen de vloer.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het werkwoord in de volgende zin: De kinderen springen in het water.
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het werkwoord in de volgende zin: Onze mentor vertelt een spannend verhaal.
Slide 17 - Question ouverte
Mijn ouders brengen mijn oma naar huis.
A
tt
B
vt
Slide 18 - Quiz
Mounir steekt de sleutel in het slot.
A
tt
B
vt
Slide 19 - Quiz
Aan het begin en het einde van de les ging de zoemer.
A
tt
B
vt
Slide 20 - Quiz
Zet de volgende zin in een andere tijd.
Tim koopt een nieuwe scooter.
Slide 21 - Question ouverte
Zet de volgende zin in een andere tijd.
Ik fietste naar school.
Slide 22 - Question ouverte
Zet de volgende zin in een andere tijd.
Mijn ouders brengen mijn oma naar huis.
Slide 23 - Question ouverte
Zelfstandig werken
Blz. 79 t/m 87
Snap je het niet, vraag de docent om hulp.
Ben je klaar? Laat je werk zien aan de docent.
timer
30:00
Slide 24 - Diapositive
Vooruitblik
De volgende les gaat over spelling paragraaf 4.2
Slide 25 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mai 2022
- Leçon avec
44 diapositives
Taal
Primary Education
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
Avril 2023
- Leçon avec
15 diapositives
groep 8 werkwoord spelling cito
Octobre 2024
- Leçon avec
44 diapositives
nederlands
Primary Education
De spelling van de werkwoorden
Mai 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden
Octobre 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
Mai 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
Mai 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Les 4 (13 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12