T5 B4 1V

B4 Het zenuwstelsel
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 120 t/m 124
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de bouw en fucnties van het zenwustelsel beschrijven
  • Je kunt de bouw en functie van 3 typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven
  • Je kunt een reflexboog beschrijven
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B4 Het zenuwstelsel
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 120 t/m 124
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de bouw en fucnties van het zenwustelsel beschrijven
  • Je kunt de bouw en functie van 3 typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven
  • Je kunt een reflexboog beschrijven

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Het zenuwstelsel
  • Zenuwcellen
  • Reflexen
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Op welk moment heb je door dat je geluid hoort?
A
Als geluid het oor in gaat
B
Als het geluid tegen het trommelvlies aan komt
C
Als geluid in het slakkenhuis is gekomen
D
Als de impuls van de gehoorzenuw in de hersenen is aangekomen

Slide 3 - Quiz

In welk deel van het oor wordt het geluid omgezet in een impuls?
A
trommelvlies
B
gehoorbeentjes
C
slakkenhuis
D
gehoorzenuw

Slide 4 - Quiz

Welk deel van het netvlies kan het best kleuren zien?
A
Witte vlek
B
Gele vlek
C
Groene vlek
D
Blinde vlek

Slide 5 - Quiz

De pupil kan groter en kleiner worden.
Je ligt 's nachts in bed en zet even je lamp aan. Wat gebeurt er dan? De pupil gaat van …
A
Groot naar klein
B
Klein naar groot
C
Middel naar groot
D
Hij blijft hetzelfde

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het oog verandert prikkels in impulsen?
A
Pupil
B
Lens
C
Netvlies
D
Oogzenuw

Slide 7 - Quiz

Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel:
hersenen en ruggenmerg




Slide 8 - Diapositive

Je raakt je fiets aan en voelt dat deze koud is. De impuls gaat van ..
A
huid > zenuw > ruggenmerg > hersenen
B
hersenen > ruggenmerg > zenuw > huid
C
huid > ruggenmerg > zenuw > hersenen
D
huid > hersenen > ruggenmerg > zenuw

Slide 9 - Quiz

Je gebruikt je voet om tegen een bal te schoppen. De impuls gaat van
A
beenspier > zenuw > ruggenmerg > hersenen
B
beenspier > ruggenmerg > hersenen > zenuw
C
hersenen > zenuw > ruggenmerg > beenspier
D
hersenen > ruggenmerg > zenuw > beenspier

Slide 10 - Quiz

verwerken van impulsen van de zintuigen
regelen van spieren
regelen van klieren

Slide 11 - Diapositive

Zenuwcel
  • 1 zenuw bevat veel zenuwcellen
  • Uitlopers vangen impulsen op
  • Uitloper geeeft impulsen door
  • Uitlopers kunnen erg lang zijn

Slide 12 - Diapositive

Gevoelszenuwcel
  • Geeft impulsen zintuigen door
  • Cellichaam niet aan uiteinde (in de buurt van centrale zenuwstelsel)
G
Schakelcel
  • Geeft impulsen door aan andere zenuwcellen
  • Geen lange uitlopers
  • Alleen in centrale zenuwstelsel
S
bewegingszenuwcel
  • Geeft impulsen door aan spieren/klieren
  • Cellichaam aan uiteinde (in het centrale zenuwstelsel)
B
Typen Zenuwcel

Slide 13 - Diapositive

Welk type zenuwcel komt als eerste in actie?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel

Slide 14 - Quiz

Welk type zenuwcel komt als eerste in actie?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel

Slide 15 - Quiz

Reflexboog
Bewuste reactie = hersenen bepalen 
                 wat te doen met de impulsen
Reflex = onbewust, snelle, vaste 
                   reactie op een prikkel

Slide 16 - Diapositive

Je zet de kraan aan steekt je hand eronder, maar het blijkt heet water en je trekt je hand meteen weer terug
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 17 - Quiz

Er schijnt opeens fel licht in je ogen, de pupillen worden hierdoor een beetje kleiner
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 18 - Quiz

Iemand gooit spontaan iets kleins naar je toe, zonder al te veel moeite weet je het te vangen
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 19 - Quiz

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 120 t/m 124
  • Maken Opdr. 1 t/m 9, 4k  blz. 125-129

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 20 - Diapositive

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 120 t/m 124
  • Maken Opdr. 1 t/m 9, 4k  blz. 125-129

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 21 - Diapositive

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 22 - Diapositive