T5 B4 1HV

B4 Het zenuwstelsel
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 110-114
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
  • Je kunt de bouw en functie van 3 typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven
  • Je kunt een reflexboog beschrijven
Huiswerk T5 B4
Opdr. 1 t/m 7, 4k
OF uitdaging
Opdr. 3, 5 t/m 9
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B4 Het zenuwstelsel
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 110-114
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
  • Je kunt de bouw en functie van 3 typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven
  • Je kunt een reflexboog beschrijven
Huiswerk T5 B4
Opdr. 1 t/m 7, 4k
OF uitdaging
Opdr. 3, 5 t/m 9

Slide 1 - Diapositive

Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf

Slide 2 - Diapositive

In welk deel van het oor wordt het geluid omgezet in een impuls?
A
trommelvlies
B
gehoorbeentjes
C
slakkenhuis
D
gehoorzenuw

Slide 3 - Quiz

Op welk moment hoor je geluid echt?
A
Als geluid het oor in gaat
B
Als het geluid tegen het trommelvlies aan komt
C
Als geluid in het slakkenhuis is gekomen
D
Als de impuls van de gehoorzenuw in de hersenen is aangekomen

Slide 4 - Quiz

Welk deel van het netvlies kan het best kleuren zien?
A
Witte vlek
B
Gele vlek
C
Groene vlek
D
Blinde vlek

Slide 5 - Quiz

De pupil kan groter en kleiner worden.
Je ligt 's nachts in bed en zet even je lamp aan.
Wat gebeurt er precies op dat moment?
De pupil gaat van …
A
Groot naar klein
B
Klein naar groot
C
Middel naar groot
D
Hij blijft hetzelfde

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het oog verandert prikkels in impulsen?
A
Pupil
B
Lens
C
Netvlies
D
Oogzenuw

Slide 7 - Quiz

Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel:
hersenen en ruggenmerg




Slide 8 - Diapositive

Je handen zijn aan het stuur van je fiets en voelen dat deze koud is.
De impuls gaat van ..
A
huid > zenuw > ruggenmerg > hersenen
B
hersenen > ruggenmerg > zenuw > huid
C
huid > ruggenmerg > zenuw > hersenen
D
huid > hersenen > ruggenmerg > zenuw

Slide 9 - Quiz

Je gebruikt je voet om tegen een bal te schoppen. De impuls gaat van
A
beenspier > zenuw > ruggenmerg > hersenen
B
beenspier > ruggenmerg > hersenen > zenuw
C
hersenen > zenuw > ruggenmerg > beenspier
D
hersenen > ruggenmerg > zenuw > beenspier

Slide 10 - Quiz

verwerken van impulsen van de zintuigen
regelen van spieren
regelen van klieren

Slide 11 - Diapositive

Zenuwcel
  • 1 zenuw bevat veel zenuwcellen
  • Uitlopers vangen impulsen op
  • Uitloper geven impulsen door
  • 3 soorten zenuwcel
B
G
S

Slide 12 - Diapositive

Reflexboog
Bewuste reactie = hersenen bepalen 
                 wat te doen met de impulsen
Reflex = onbewust, snelle, vaste 
                   reactie op een prikkel

Slide 13 - Diapositive

Er schijnt opeens fel licht in je ogen,
de pupillen worden hierdoor een beetje kleiner
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 14 - Quiz

Iemand gooit spontaan iets kleins naar je toe, zonder al te veel moeite weet je het te vangen
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 15 - Quiz

Je zet de kraan aan steekt je hand eronder, maar het water is nog heet en je trekt je hand meteen weer terug
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 16 - Quiz

Ga aan de slag met: T5 B4
  • Blz. 110 t/m 117
  • Opdr. 1 t/m 7, 4k 
OF uitdaging
  • Opdr. 3, 5 t/m 9

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 17 - Diapositive

Ga aan de slag met: T5 B4
  • Blz. 110 t/m 117
  • Opdr. 1 t/m 7, 4k
OF uitdaging
  • Opdr. 3, 5 t/m 9

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 18 - Diapositive

Opruimdienst
Elke les 3 andere leerlingen
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 19 - Diapositive