Economie H2 (b)K2

welkom
Zorg dat je snel bent ingelogd en dat je jouw rekenmachine op tafel hebt liggen!
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

welkom
Zorg dat je snel bent ingelogd en dat je jouw rekenmachine op tafel hebt liggen!

Slide 1 - Diapositive

Slepen maar!
Saldo
Directe ruil
Elektronisch betalen
Indirecte ruil
Geld gebruiken bij ruil
Betalen via internet of telefoon
Het bedrag wat nu op je rekening staat
Ruilen zonder geld

Slide 2 - Question de remorquage

Chartaal geld
Giraal geld

Slide 3 - Question de remorquage

ruilmiddel, spaarmiddel en rekenmiddel zijn voorbeelden van...

Slide 4 - Question ouverte

ontstaan muntgeld
ontstaan papiergeld
ontstaan eerste bank
ontstaan giro

Slide 5 - Question de remorquage

Over twee jaar wil ik een auto kopen, ik ga hiervoor sparen. 
Mijn wasmachine is al 10 jaar oud, ik ga maar alvast sparen mocht de wasmachine kapot gaan. 
Als ik mijn geld op een spaarrekening zet, heb ik na een paar jaar meer geld op mijn spaarrekening. 
koppel de juiste spaardoelen aan de tekst
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 6 - Question de remorquage

rekenen
zorg ervoor dat je je rekenmachine bij de hand hebt. Ben je hem vergeten. Zorg ervoor dat je je rekenmachine open hebt staan op je laptop. NIET OP JE MOBIEL.

Slide 7 - Diapositive

Je saldo is €100,-
Je ontvangt €20,- zakgeld
Je geeft €15,- uit aan games
Wat is je nieuwe saldo?

Slide 8 - Question ouverte

Je saldo is €1200,-. Er wordt €1800,- afgeschreven. Wat is je nieuwe saldo?

Slide 9 - Question ouverte

Je oude saldo is €100. Je ontvangt €10 en betaalt €5,-. Wat is je nieuwe saldo?

Slide 10 - Question ouverte

........ bij sparen is een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. De rente wordt uitgedrukt in procenten per jaar. Welk begrip moet op de puntjes staan?

Slide 11 - Question ouverte

€ 4.000 aan 1,2 % rente
Bereken de samengestelde rente na 4 jaar

Slide 12 - Question ouverte

Hoeveel rente krijg ik. Ik heb € 500,- op de bank en krijg 1,3% rente.


Slide 13 - Question ouverte

Op een internetsspaarrekening met samengestelde rente zet je € 24.000 tegen 0,35% rente. Hoeveel rente heb je na 6 jaar verdiend?

Slide 14 - Question ouverte

2.3 en 2.4

Slide 15 - Diapositive

............ is de vergoeding die je aan de bank betaalt als je leent.
A
Aflossing
B
Rente

Slide 16 - Quiz

Vanaf hoe oud mag je lenen?
(Van de bank)
A
18 jaar
B
16 jaar
C
21 jaar
D
Geen leeftijd aan verbonden

Slide 17 - Quiz

Je tante wil graag een nieuwe bank. Omdat ze niet wil sparen, besluit ze een lening af te sluiten
A
Je wilt niet wachten tot je genoeg hebt gespaard
B
Je hebt onverwacht dringend geld nodig

Slide 18 - Quiz

In de winter gaat de verwarming van Tom kapot. Hij leent om de reparatie te kunnen betalen
A
Je wilt niet wachten tot je genoeg hebt gespaard
B
Je hebt onverwacht dringend geld nodig

Slide 19 - Quiz

Wie is verzekerd?
Wat is verzekerd?
Tegen welke risico?
Voor welke bedrag?
Hoeveel premie moet je betalen?
Hoe lang duurt de verzekering

Slide 20 - Question de remorquage

Het terugbetalen van het geld dat je geleend hebt, noem je ...........
A
Aflossen
B
Rente

Slide 21 - Quiz

Verzekeraar
Verzekerde
De persoon die verzekerd is
Het bedrijf/persoon waarbij je een verzekering neemt.

Slide 22 - Question de remorquage


Wat is een polis?

A
Een bewijs dat je de premie betaald hebt.
B
en schriftelijk bewijs dat je verzekerd bent.
C
Het bedrag dat je als verzekerde betaalt voor je verzekering.
D
Het deel van de schade dat je zelf moet betalen.

Slide 23 - Quiz

Een verzekeraar heeft veel geld nodig om ................ te kunnen betalen
A
Premie
B
Schadevergoeding

Slide 24 - Quiz

Een schriftelijk bewijs dat je een verzekering bij een verzekeringsmaatschappij hebt afgesloten.
A
Eigen risico
B
Polis
C
Premie

Slide 25 - Quiz

Het bedrag dat je als verzekerde betaalt aan de verzekeraar
A
Eigen risico
B
Polis
C
Premie

Slide 26 - Quiz

Het deel van de schade dat de verzekerde zelf moet betalen
A
Eigen risico
B
Polis
C
Premie

Slide 27 - Quiz

Verzekering
Polis
Premie
Eigen risico
Sleep de juiste omschrijving naar het juiste woord.
Het bedrag wat je betaalt voor een verzekering
Dit sluit je af als je kans hebt op schade en dit wil je laten vergoeden.
Een deel van de schade die je zelf moet betalen.
Het bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten

Slide 28 - Question de remorquage

Arend heeft een fietsverzekering met een eigen risico van € 75. Nu heeft hij schade aan zijn elektrische fiets. Het herstellen van de schade kost € 320.
Bereken de schadevergoeding die Arend van de verzekeraar krijgt.

Slide 29 - Question ouverte

Jetty heeft € 600 schade aan haar auto. De verzekeraar vergoedt 75% van de schade. De rest is eigen risico.
Bereken hoeveel euro het eigen risico van Jetty is.

Slide 30 - Question ouverte