Dictee B5W2L1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Opfrissen

B5W2L1

Welke categorie?

De miljonair gaf elk bedrag aan goede doelen.

Binnenkort is er een culinair festival.

De over gaat te familiair om met zijn gasten.

Dat meisje gedraagt zich behoorlijk elitair.

Welke categorie zat in alle dik- en schuingedrukte woorden verstopt?

1. Kilowoord
2. Chefwoord
3. Colawoord
4. Millitairwoord

Welke categorie?

De leeuweriken zingen hun lied.

Beantwoorden de slimmeriken alle vragen?

Op de crèche spelen de dreumesen met de trein.

Eet jij wel eens perziken uit blik?

Welke categorie zat in alle dik- en schuingedrukte woorden?

1. Sneeuwwoord
2. Onbeklemtoond meervoud
3. Kilowoord
4. Eer-oor-eur woord

Jullie sjezen.

In welke tijd staat deze zin?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Jullie sjezen.

Zet deze zin in de verleden tijd.

Jullie sjezen.

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 3e persoon meervoud

Jij hebt verbreed.

In welke tijd staat deze zin?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Jij hebt verbreedt.

Zet deze zin in de tegenwoordige tijd.

Jij hebt verbreed.

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud

Bereidde hij zich voor?

In welke tijd staat deze zin?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Bereidde hij zich voor?

Zet de zin in de tegenwoordige tijd.

Bereidde hij zich voor?

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud

Ik ontbijt.

In welke tijd staat deze zin?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Ik ontbijt.

Zet de zin in de verleden tijd.

Ik ontbijt.

In welke persoon staat deze zin?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud

Afname dictee

B5W2L1

Woord 1

Woord 2

Woord 3

Zin 1

Zin 2

Er staan thuis drie biografieën in onze hoge boekenkast.

Noem het telwoord.

Er staan thuis drie biografieën in onze hoge boekenkast.

Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Noem het voegwoord.

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Wat voor soort woord is het woord 'eerste'?

1. Telwoord
2. Rangtelwoord
3. Persoonlijk voornaamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Noem de hulpwerkwoorden.

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Noem de voltooid deelwoorden.